Koen Peeters beantwoordt onze vragen over de lezer

30.01.2019
Peeters Koen C Koen Broos Afgekochtcrop

Voor het komende Passa Porta Festival schrijft Koen Peeters een nieuw verhaal, dat hij op 31 maart zal voorlezen tijdens het festivalprogramma ‘Conversaties met denkbeeldige lezers’. Wij legden hem alvast onze vragenlijst over de lezer voor.

1. Hoe zou de ideale lezer van uw werk eruitzien?

Dat is de lezer die zich op een of andere manier herkent in mijn boek. Soms ontmoet ik zelfs mensen die denken dat ik het boek speciaal voor hen heb geschreven. Overdreven, maar ik spreek hen niet tegen. Of sommigen zijn zo geïntrigeerd dat ze het een tweede keer willen lezen. Ook fijn, een goed boek hoeft zich niet te ‘geven’ van de eerste keer, en de koper krijgt meteen dubbele waar voor zijn geld.

2. Heeft u ook een (reëel bestaande) favoriete lezer? Kunt u die beschrijven?

Aha dat is de lezer die mij verrast omdat hij of zij het anders leest dan ik het geschreven heb. Niet als een ongelukkig of dom misverstand, maar omdat die lezer iets ontdekt heeft dat ik er niet bewust in gestoken heb. Of dat ik niet wist. Of dat ik al te onhandig verborgen had.

3. Wat leest u wanneer u aan een boek werkt?

Grote meesters. De wereldliteratuur natuurlijk. Ik wieg dan mee op hun hoge golven, en kan niet slapen van jaloezie.

4. Beschouwt u zichzelf als een goede en kritische lezer van uw eigen werk? Waarom (niet)?

Ik zou het niet weten. Als je schrijft, lees je en herlees je de hele tijd je zinnen. Telkens opnieuw, eindeloos, tot ze ronken en zingen in het hoofd. Zit het ritme en de afwisseling goed? Staat er geen woord te veel, of te weinig? Ik ben dan uiterst kritisch, ik probeer de hele tijd alternatieven uit. Maar één keer als het boek af is, herlees ik het nooit meer. Op lezingen vertel ik liever ‘rond’ het boek, of ik vertoon een ouderwetse diamontage. Ook mijn vroegere boeken lees ik niet, en om eerlijk te zijn, ik vergeet ze, angstaanjagend snel; omdat mijn hoofd altijd gevuld is met het volgende boek.

5. Richt uw werk zich tot een specifieke groep lezers, bijvoorbeeld tot lezers met een bepaalde voorkennis of leeservaring, of is het werkelijk voor iedereen bestemd?

Ik schrijf voor iedereen. Zoals Kuifje geschikt is ‘voor lezers van 7 tot 77’, zijn mijn boeken voor alle lezers van ‘ongeveer 17 tot 87’. De kunst is natuurlijk om sommige knipogen of verwijzingen erin te steken die alleen de zogenaamde kenners opmerken, maar de anderen niet hinderen.

6. Wat is (de rol van) een goede lezer? Op welke manier is een dialoog met uw lezers voor u als auteur nog interessant en inspirerend zodra het boek gepubliceerd is?

Het is maar een half antwoord op de vraag, maar mijn personages zijn vaak gebaseerd op echte mensen. Dat maakt dat ik hun altijd toestemming moet vragen, en de tekst voorleg waarin zij opdraven. Zij zijn mijn ‘goede’ lezers, in alle betekenissen van het woord. Ik dank hen natuurlijk ook in mijn nawoord. Is dit een valse truc? Och, het is een oplossing voor mijn gebrek aan fantasie, het maakt ook — hoop ik — dat mijn romans géén vrijblijvende fictie zijn. En vooral, het schept medeplichtigheid tussen lezers en personages.

Lees ook de antwoorden van Caroline Lamarche, Stéphane Lambert en Thomas Gunzig (in het Frans).

Wil je meer weten over hoe auteurs over de lezer denken, lees dan zeker ook het verslag van het voorbije Passa Porta Seminar (in het Engels) en de Passa Porta-lezing door de Brits-Hongaarse schrijver David Szalay, ‘Een oneindig spel’.

30.01.2019