Michaël Bellon interviewt Marek Šindelka. ‘Een boek is een partituur voor een droom’

Marek Šindelka
12.03.2021
Marek Sindelka C

Journalist Michaël Bellon sprak eind 2019 al uitgebreid met de Tsjechische auteur Marek Šindelka, toen writer-in-residence in Passa Porta. In die periode werkte Šindelka aan het boek dat uiteindelijk Klimaatverdriet zou gaan heten in de Nederlandse vertaling door Edgar de Bruin (Das Mag, 2020). Hieronder lees je de volledige versie van het interview, dat eerder in kortere vorm verscheen in BRUZZ.

Tijdens het Passa Porta Festival kun je Marek Šindelka live horen en zien in gesprek met Nicky Aerts op zaterdag 27 maart rond de middag. Een mogelijkheid om hem dan ook zelf je vragen te stellen is voorzien!

-

Praag is een speeltuin voor toeristen geworden, betreurt Šindelka de monochromie van de stad waar hij normaal woont en werkt. Hij heeft het over het contrast met Brussel, waar hij al enkele keren verbleef en zowel de bureaucratische spookwijken als de levendige straten en pleinen met veel kleuren en culturen van heeft gezien. In één adem heeft hij het over de hernieuwde geslotenheid van zijn Tsjechië, waar honderdduizenden demonstreren tegen de corruptie, sommigen van de oudere generatie terugverlangen naar het communistische regime (“nochtans één grote gevangenis”), en angstige kiezers en opportunistische politici migratie blijkbaar zien als politiek thema nummer één - hoewel de EU-lidstaat in 2017 nog het nieuws haalde toen hij de grenzen sloot voor vluchtelingen nadat hij er welgeteld twaalf had opgevangen. De harde opstelling tegen migratie was voor Šindelka één van de redenen om zijn meest recente, lovend onthaalde, aan de ribben klevende vluchtelingenroman Materiaalmoeheid te schrijven. Naar aanleiding van de verschijning in het Nederlands van zijn kortverhaal Blijf bij ons nodigde Passa Porta de zelfverklaarde Europese burger uit voor een schrijfresidentie en een ontmoeting met zijn lezers.

Klopt onze indruk dat je ontvangst door het Nederlandstalige lezerspubliek zeer hartelijk is geweest en de relatie ietwat bijzonder blijft?

Šindelka: Mijn werk was eerder al vertaald naar het Engels en een aantal andere talen vooral in Oost-Europa. Maar de ontvangst in het Nederlandse taalgebied was inderdaad speciaal. Dat had misschien te maken met het succes van mijn pas opgerichte Nederlands uitgeverij Das Mag door het boek (Het smelt, red.) van Lize Spit, maar er was toch ook een speciale connectie. Mensen lezen en reageren anders dan in Tsjechië, en zo’n verschillend perspectief is voor een kunstenaar vitaal. Ik mag natuurlijk niet veralgemenen, want je hebt in Tsjechië ook veelbelovende schrijvers en lezers, maar bij veel critici heerst er toch vooral nog een verlangen naar dikke ouderwetse romans. Terwijl ik juist het gefragmenteerde leven van mijn generatie probeer te vangen. Ik voel dat lezers er hier niet om geven dat een roman wat experimentele trekjes heeft. Zelfs in tegendeel. Ik hoef mijn bedoelingen ook niet uit te leggen of te verantwoorden.

Extreem experimenteel is je werk niet, maar je durft afwijkende stijl- en vormkeuzes te maken, en beoefent met poëzie, beeldverhaal, kortverhaal en roman ook verschillende genres. Waar heb jij die drang om verschillende dingen uit te proberen dan vandaan?

Šindelka: Ik ben nog onder het communistische regime opgegroeid en kreeg van mijn moeder en grootmoeder vaak te horen dat ik niet te veel moest zeggen wat ik dacht, omdat dat gevaarlijk kon zijn. Dat speelt mijn generatie nog altijd parten. Voor het festival Crossing Border heb ik eens een column geschreven over het overschrijden van grenzen: ietwat oudere Tsjechen zijn nog altijd nerveus als ze een landsgrens oversteken, alsof ze iets verkeerds hebben gedaan en elk moment aangehouden kunnen worden. Er is ook dat verhaal van het wild dat nog altijd niet de grens van het voormalige Ijzeren gordijn zou overschrijden. Dat is in ieder geval een mooie metafoor.

Literatuur is voor jou een gebied waarin je wel grenzen overschrijdt.

Šindelka: Er is dat essay (‘Pour une littérature mineure’, red.) waarin Gilles Deleuze en Félix Guattari aan de hand van Kafka’s werk onderzoeken hoe zijn positie in de marge als Duitse Jood in Praag hem tot creativiteit aanzette om zijn eigen ruimte te bevechten.

Je woont nu in Praag, maar je vader, nonkels en grootvaders waren allemaal mijnwerkers in de regio rond de mijnstad Ostrava in de oostelijke regio Moravië-Silezië. Zowel aan Blijf bij ons - dat pendelt tussen Praag en het platteland — als in Materiaalmoeheid — met de beschrijvingen van de barre tocht van een vluchteling door de verlaten rafelranden van Europa - kan je zien dat jij die marge, die periferie door en door kent.

Šindelka: Dat is inderdaad mijn kindertijd. Ik ben opgegroeid op flanken van zwarte aarde, op een plek waar niets groeit dan berken waarvan de takken over donkere waters hangen. In Materiaalmoeheid wilde ik dat terrein van spoorwegbeddingen en autosnelwegen beschrijven. Want Europa is langs de ene kant die mooie steden als Brussel en Praag, maar aan de andere kant dat niemandsland waar soms verschrikkelijke dingen gebeuren, en waar zich de schaduwen ophouden van mensen die wij beschouwen als ‘indringers’, terwijl ze eigenlijk gewoon terugkomen naar de huizen die wij destijds tijdens de kolonisatie van hen hebben afgenomen. Want ook al is Tsjechië is geen koloniale macht geweest - heel Europa profiteert nog steeds van de geaccumuleerde welvaart, de politieke macht en de stabiele culturele en maatschappelijke systemen die we in die periode hebben opgebouwd.

Wat je gemeen hebt met ondermeer Lize Spit, is dat je haast in elke zin iets laat zien of voelen. In Materiaalmoeheid laat je de lezers een hele roman lang heel dicht op de huid van de twee hoofdpersonages zitten. Is die sensibiliteit die tot een lichamelijke leeservaring leidt je aangeboren?

Šindelka: Ik bleek van bij het begin zo te schrijven, maar ik werk er ook aan en denk na wat ik er mee kan doen. Het lichaam is één van de centrale onderwerpen in mijn werk. Literatuur is niet gewoon tekst op papier, het kan een fysieke ervaring zijn. Ik zie een boek graag als een partituur voor een gecontroleerde droom die een kettingreactie in je lichaam kan veroorzaken. Die lichamelijke ervaring kan cruciaal zijn voor het begrijpen van andere mensen. Want wat we allemaal gemeen hebben zijn onze lichaam. We voelen allemaal hetzelfde als we bang zijn voor ons leven of welzijn.

Sinds ziekte en dood minder en minder deel uitmaakt van ons leven, weten ook niet meer hoe we met sterfelijkheid om moeten gaan. Als halfgoden zijn we de essentie van ons leven - dat het gelimiteerd is - vergeten. Terwijl het net die eindigheid is die tot creativiteit leidt. De dood zit in de kern van de literatuur. Onsterfelijken zouden immers niet de behoefte voelen om verhalen op te stapelen. We vertellen vitale zaken door omdat we sterfelijk zijn.

In de pas in het Nederlands uitgegeven novelle Blijf bij ons (Zůstaňte s námi) liggen dansende, drinkende en vrijende lichamen in een worsteling met het woord.

Šindelka: Ik had het idee om te schrijven over een koppel - een televisiepresentator en een advocaat ook nog - dat beslist om te stoppen met elkaar te praten en zelfs een kraai inzet om elkaar boodschappen door te geven. De mens heeft een naam voor elke soort sneeuwvlok en ook nog voor de onderdelen ervan, maar kan ook onzeker en duizelig worden van al die woorden die als een dikke laag over de werkelijkheid heen liggen en ons op één of andere manier toch de essentie doen missen.

Voor mij als schrijver zijn woorden het werkmiddel bij uitstek, maar blijft het een groot enigma dat taal tegelijk een brug en een barricade tussen mensen, en tussen de mens en de werkelijkheid kan zijn.

Je zou de onverdroten ijver, maar vooral de kunst om latente ervaringen en fenomenen onder woorden te brengen één van de meest kenmerkende eigenschappen van jouw werk kunnen noemen.

Šindelka: Dat zou mooi zijn, want het is de kracht van ongelooflijke schrijvers als Moravia, Gombrowicz en Kundera om met literatuur uit te drukken wat anders ontoegankelijk blijft. Literatuur is de bathyscaaf waarmee we in de Marianentrog van de menselijke geest afdalen.

Komt er bij die manier van schrijven veel research te pas?

Šindelka: Voor Materiaalmoeheid heb ik veel vluchtelingen gesproken, maar met die getuigenissen ben ik heel voorzichtig omgesprongen, omdat ik hun miserie niet als een aasgier wilde gebruiken voor mijn literatuur. Ik wil wel begrijpen. Ik heb de medische rapporten uit vluchtelingenkampen gelezen waaruit blijkt dat die mensen helaas het meest van alles antidepressiva nodig hebben om de pijn en de trauma’s uit te vlakken. En medische boeken om te begrijpen hoe het lichaam werkt, bijvoorbeeld om iemands verstikking te kunnen beschrijven op het randje van het draaglijke. Ik doe dus research, maar gebruik vervolgens maar dertig procent of zelfs minder. Je moet jezelf de nodige informatie verschaffen waardoor je zeker bent van je zaak, maar vervolgens gaat het over verbeelding.

In de openingsscène van Blijf bij ons, die zich afspeelt op de begrafenisreceptie van oud-president en Václav Havel spelen politici als Václav Klaus en Miloš Zeman een cameo. Samen met de televisiepresentator lijken zij de coalitie van media en politiek te vertegenwoordigen die tatert en danst op het graf van de beroemde schrijver-politicus.

Šindelka: Ik heb dat verhaal geschreven voor Havel in datzelfde jaar overleed (2011, red.). De zogezegde nieuwe elites in Tsjechië haatten Havel van de bodem van hun hart. Omdat hij zei wat hij dacht en deed wat hij zei. Terwijl zijn opvolger — onze vorige president Václav Klaus — verantwoordelijk is voor de wilde privatiseringen in de jaren negentig en ondertussen politici als Marine Le Pen en Viktor Orbán steunt. En onze huidige president Zeman zichzelf voortdurend tegenspreekt. Zeman was vroeger eerder links, maar is net als Klaus dolgedraaid op een bepaald moment.

Het trieste is dat mensen dat zelfs al gewoon zijn geworden. Het is zoals in Jaroslav Hašeks satirische roman De lotgevallen van de brave soldaat Švejk (die de orders van zijn legeroversten op een absurde manier letterlijk neemt, red.). Die absurde houding is vrees ik deel van onze cultuur. Bijna een half miljoen mensen hebben de afgelopen maanden geprotesteerd tegen de corruptie van onze eerste minister (Andrej Babis, red.), die justitie wil hervormen om onder de beschuldigingen uit te komen, maar die enorme beweging heeft nog niets veranderd omdat ze botst op een halsstarrigheid die we ook nog kennen van het communistische regime.

Wat zijn je plannen tijdens je verblijf in Brussel? We lazen dat je als man van het woord toch ook filmscenario’s gaat schrijven.

Šindelka: Ik ben afgestudeerd aan de Praagse filmschool en werk samen met enkele Tsjechische regisseurs. Deze week ga ik nog aan een script werken. Deze herfst moet ik ook nog een herziene versie van mijn debuut De vergissing inleveren voor een Tsjechische heruitgave, en ik heb ook een nieuwe roman in voorbereiding.

Michaël Bellon (BRUZZ), 2019

Marek Šindelka
12.03.2021