Schrijvers over Streuvels (2): Aya Sabi ‘Het is’

Aya Sabi
23.10.2019
Auteurstekst
Bruce Mars Aya Sabi Unsplash

Passa Porta vroeg 3 Vlaamse auteurs een tekst te schrijven naar aanleiding van het vijftigste sterfjaar van Stijn Streuvels (1871-1969). In ‘Het Lijsternest’, het huis in Ingooigem waar hij van 1905 tot zijn dood woonde, bevindt zich een museum en kunnen schrijvers zich regelmatig terugtrekken om aan een nieuw boek te werken.
Wat hebben de grote thema’s in het werk van deze Vlaamse Reus nog te betekenen voor schrijvers van nu? In deze tweede aflevering lees je het antwoord van Aya Sabi (1995). In 2017 debuteerde zij met de verhalenbundel Verkruimeld land (Atlas Contact).

‘Deze tekst gaat over hoe wij controle verliezen over het ongrijpbare. De mens, zoals Streuvels die graag beschreef, als klein en eenzaam wezen. Kleine dromen. Zich neerleggen bij het grote.’ (Aya Sabi)

-

We drinken onze koffie steeds zwarter, vergeten te ontbijten en hopen dat de cafeïne tegen de nacht is uitgewerkt zodat we niet in bed blijven woelen omdat er meer verwachtingen – toekomstige teleurstellingen – zijn dan er ruimte is in ons hoofd. De muggen zoemen onbeschaamd rond ons dampend, duizelig, slaapziek hoofd en landen met een doofmakend lawaai in het midden van onze oorschelp. We houden het een uur of twee vol en nemen dan een handdoek en slaan de dieren tegen de muur plat. Zij hebben honger. Wij hebben slaap.

Het is doden of doodgaan.

Ze laten een spoor van bloed achter op onze witte muren, maar als het seizoen voorbij is, schilderen we wel over die botloze minilijkjes heen. Dan is onze muur weer zo wit als ons geweten, we zijn geen slachtoffers, hoewel we op zoek zijn naar safe spaces om over onze scars te praten en aan self-love te doen, maar er zijn ook geen schuldigen, want de trauma’s hebben we van onze ouders geërfd, zij van hun ouders en hun ouders van onze ouders’ grootouders. We weten niet waar het begint, maar misschien gaat het terug tot de erfzonde.

Het is niet of zwart of wit.

We willen wel een joint roken om beter in slaap te vallen maar we willen niet alleen in slaap kunnen vallen als we een joint gerookt hebben. We roken toch. Verslavingen zijn neurologische banen in ons hoofd die groeiden en synapteerden toen we nog maar een hoopje weefsel waren en niet eens de beweging van onze vingers controleerden. We zitten vast in een web van genetisch materiaal en elke actie die tegen onze eigen natuur ingaat lokt een tegenreactie uit. Als je trekt, maak je niets kapot, je wordt gewoon teruggetrokken. Zodat niet alles tot in het eindige expandeert, zodat we ons bestaan en onszelf limiteren in de kosmos. De basiswetten van de fysica. Actie. Reactie.

Het is slapen of doordraaien.

Als we terug in bed gaan liggen, giert de adrenaline door heel ons lichaam en zijn we klaarwakker. Dan wiegen we onszelf in slaap. We doorlopen onze agenda en herhalen nog even snel onze presentatie voor morgen. We sluiten de ogen, maar ze gaan vanzelf weer open en we tellen geen schaapjes want sinds we besloten hebben volwassen te worden, zien we die niet meer.

Het is eten of opgegeten worden.

We beluisteren podcasts over hoe we beter de slaap kunnen vatten, we bekijken ASMR-video’s en herinneren ons dat we beloofd hebben deze week bij oma langs te gaan. Ze is er nog omdat oude mensen tegenwoordig zoveel ouder worden en hun eenzaamheid nog sneller groeit. Maar hun lichaam doet niet mee, ze vergeten hoe ze heten, ze zien gestipte konijntjes op de vloer van het bejaardentehuis, als hun pensioen niet hoog genoeg is hebben ze geen airco en de ramen kunnen ook niet open, de atmosfeer is verstikkend, ze krijgen slaappillen omdat hun instinct overal gevaar ziet, bijna dood maar ze staan nog steeds op overleven, zo verzinnen ze complottheorieën over hoe de overbuurvrouw hun matroesjka’s heeft gestolen, als ze de volgende dag dan toch op de vensterbank in plaats van het nachtkastje staan, heeft de overbuurvrouw de poppen teruggebracht, uit spijt, beweren ze. We luisteren naar hen en knikken, op hun begrafenis bedenken we dat het niet lang meer duurt voor onze ouders aftakelen in een veel langzamer proces, en hoe het daarna onze beurt is.

Het is dood willen maar ook bang zijn voor het krimpende zwart.

We kunnen wel huilen maar het is allemaal ook zo pathetisch om je verdriet aan de grote klok te hangen. Dus slikken we onze tranen door en geven onszelf time to heal, we googelen hoelang een rouwproces duurt en hoe we het allemaal sneller kunnen verwerken, zodat de kantooruren niet in het gedrang komen en we het overwerk gedaan krijgen. Als we merken dat het allemaal niet meer gaat, gaan we op de wachtlijst van een psycholoog staan en wachten we tot het tijd is om weer heel te kunnen zijn, we beseffen veel te laat dat er geen hergeboorte bestaat, dat we niet naar de hemel zullen stijgen, niet meer heel kunnen zijn, dat er altijd dingen zullen ontbreken omdat ze er ooit wel waren en nu niet meer. En dat we alles willen controleren, maar dat verlies en verdriet onvermijdelijk zijn en dat geluk ook ongevraagd en onverwacht kan komen, dus hoeveel kunnen we controleren, denken we voor het slapengaan, en het houdt ons akelig lang wakker.

Het is zorgen voor onszelf of tevergeefs lang wachten op de ander.

Dan staan we ’s ochtends op en drinken een koffie of twee. We kussen de liefde. We dromen klein, we gaan in de schaduw van de minaret of kerktoren staan, we fietsen naar het werk, gaan achter onze ouders wonen, we nemen kinderen en een lief van wie we niet te veel houden zodat het allemaal gezond blijft daarboven, we leggen een moestuintje aan met twee stuks van elke plantensoort, omdat we niet uit het raam op de metafoor van onze eenzaamheid willen uitkijken, we volgen de witte zandweg naar het water en de graanvlakten, daar wordt het rustig in ons hoofd en leggen we alle wapens neer, we beseffen dat het is wat het is en dat we niet meer hoeven te vechten.

Het is groot dromen en genoegen nemen met klein of voor altijd doodongelukkig zijn.

Aya Sabi, 2019
Aya Sabi
23.10.2019