Een broodje shoarma voor de ogen van Iman

Majd Kayyal
30.10.2019
Auteurstekst
Shawarma

Woensdag 27.11 ontvangen Passa Porta en Lagrange Points de auteur en journalist Majd Kayyal, een van de belangrijkste stemmen van de jonge generatie Palestijnse intellectuelen. Ter kennismaking met zijn literaire werk vertaalde Lore Baeten voor ons alvast deze korte poëtische tekst uit zijn dit jaar verschenen Arabischtalige verhalenbundel Al-Mawt fi Haifa (‘Dood in Haïfa’).


Ik had niet verwacht dat juist dit de reden is waarom Iman nu huilt, terwijl ze me zegt dat ze me niet meer wil zien en dat we misschien best elk onze eigen weg inslaan. De mooiste dagen van haar leven heeft ze met mij beleefd, maar nu heeft ze het gevoel dat er iets gebroken is. Iets wat niet meer hersteld kan worden.

Mijn moeder probeerde vroeger te verhinderen dat ik een straatkind zou worden. Daarom hield ze me het grootste deel van de dag dicht bij haar in huis. En hoe minder ze met mijn vader praatte, hoe meer ze tegen mij sprak. Op die manier ben ik erg goed geworden in het detecteren van de gevoelens die achter boodschappen schuilgaan. Zo weet ik dat Iman me eigenlijk wil zeggen dat ze zich steendood verveelt met mij, ook al probeert ze dat te verdoezelen.

Ik ben nu ontroostbaar verdrietig en ik heb niemand aan wie ik kan vertellen wat er in mijn hoofd omgaat. Daarom schrijf ik. Schrijven is mijn enige manier om te mijmeren, het verleden te herdenken, te dromen en te rouwen.

Ik zou willen dat ik een straatjongen was, dan had ik duizend schalkse trucjes geleerd die op Iman indruk konden maken en haar doen lachen. Ik zou de hele dag spelen en aan het einde van de dag zo uitgeput zijn dat ik meteen in slaap zou vallen. Ik zou zelfs al slapen wanneer mijn vader mij zijn dagelijkse kus op mijn voorhoofd kwam geven, of voor ik het zout van mijn tranen kon proeven. Ik zou uitgeput gaan slapen zonder me eerst te douchen, nog stinkend naar het zweet, met ongekamd haar en modder onder mijn nagels. Zo zou ik na de liefdesdaad in Imans armen in slaap vallen, in alle warmte, tederheid en rust. Als een uitgeputte vis die door de golven op het strand werd geslingerd, zou ik in haar armen in slaap vallen. Zo, want ik zou haar niet alleen en met een diepe kuil naast haar in bed achterlaten om voor het slapengaan te gaan douchen.

Als mijn moeder me met die straatjongens had laten rondhangen, zou ik nu op z'n minst vrienden hebben om over dit grote verdriet te vertellen, in plaats van te schrijven. In feite schrijf ik om me in te beelden hoe dit leven eruit zou hebben gezien, als Iman daar was geweest, in de shoarmazaak, toen ik in het eerste leerjaar zat. Als zij eens zag met hoeveel liefde ik mijn ogen sloot, mijn mond opende en geen acht meer sloeg op de andere kinderen om me heen. In mijn verbeelding zouden die helemaal verdwijnen. Hun stemmen zouden in de verte uitdoven, zoals vogelschaduwen vervagen. Ik zou willen dat ze eens had kunnen zien hoe ik als een wellustige minnaar in het broodje en het vlees beet, waardoor het vet en de saus uit het broodje spatten en langs mijn lippen naar beneden drupten. Hoe daardoor het puntje van mijn neus, mijn wangen, mijn broek en de tafel vol vet hingen. Hoe mijn mond zich vulde en mijn wangen deed opbollen. Hoe ik de hete geur inademde om in een volgende trip van verlangen te belanden. En hoe ik bijna huilde... uit lust.

Iman, ik ben er absoluut zeker van dat als jij daar bij mij was geweest, nog voordat mijn moeder me die saaie discipline had aangeleerd, je had geweten dat de man in mij jou zonder twijfel zielsgelukkig kon maken.

Vertaald uit het Arabisch door Lore Baeten

Meer informatie:

Majd Kayyal
30.10.2019