Aftastend schrijven: Michel Laub door zijn vertaler

Harrie Lemmens
02.10.2018
Texte d’auteur
Header Mag Laub 1

Zaterdagavond 10 november praat Annelies Beck in Passa Porta met de gevierde Braziliaanse schrijver Michel Laub. Laub is dit najaar writer-in-residence bij Passa Porta en presenteert tegelijk de Nederlandse vertaling van zijn jongste roman Het donderdagtribunaal. Zijn vaste vertaler Harrie Lemmens stuurde ons alvast een tekst over zijn ervaringen als gepassioneerd lezer en vertolker van Laub.

‘Spijkerbroek, zwart T-shirt, tennisschoenen. Kort krullend haar, een dunne baard die hier en daar grijs wordt, grote, open ogen. Michel Laub komt binnen, op bezoek in zijn geboortestad.’ Zo beschrijf ik in God is een Braziliaan mijn ontmoeting met de Braziliaanse schrijver van eind december 2010 in Porto Alegre. Nu, ruim vier jaar na het verschijnen van dat boek, mag ik het wel bekennen: die eerste ontmoeting vond niet daar plaats, maar pas drie jaar later, op de Frankfurter Buchmesse. Een wat frêle ogende, uitzonderlijk aardige man. Zo’n man die eerder een zoon dan een vader lijkt. Aanleiding voor die ontmoeting was een roman die over zonen en vaders gaat, Overal en altijd weer. De na- en doorwerking van Auschwitz in Latijns-Amerika. Een indringend verhaal over het geheugen, en dan vooral over de onmogelijkheid van het vergeten dat de toekomst in de weg staat.

Drie generaties beschrijft Diário da Queda, zoals de oorspronkelijke titel luidt, en alle drie proberen ze, zij het op verschillende manieren, het verleden te grijpen, vast te leggen en er daardoor greep op te krijgen. Laub beschrijft deze worsteling op een bijzondere manier: de kleinzoon maakt genummerde aantekeningen over zichzelf, zijn vader en zijn grootvader, afgewisseld met noten, waarin hij het persoonlijke verwijdt tot de historische achtergrond. En hij neemt over wat zijn grootvader ooit heeft opgeschreven om zijn oorlogstrauma te verwerken: een soort encyclopedie met lemma’s als melk, tuberculose, zaken die bij aankomst in het nieuwe land voor hem van belang waren. Door deze opbouw krijgt het boek een staccatovorm, hoewel de zinnen vaak lang en samengesteld zijn, en onderga je het als lezer als dreunen die je in een rap tempo worden toegebracht en waardoor je soms naar adem happend in de touwen van je leesring hangt. En dat is nou net de bedoeling. Om dat effect ook in het Nederlands te bereiken, moest ik me uiteraard zelf loswurmen uit die touwen, om u, lezer, er evenzeer in te laten belanden als de Portugeestalige lezer.

Een aparte structuur is inmiddels bijna het handelsmerk van Michel Laub. Ook zijn nieuwste roman, O Tribunal da Quinta-Feira, wijkt weer volledig af van de klassieke romanvorm. De vertellende ik-figuur lijkt op een poppenspeler die de touwtjes van zijn marionetten viert en aanhaalt: hij laat zijn medepersonages aan het woord, reageert, verplaatst zich in hun gedachten en trekt zich dan weer terug in zijn overpeinzingen, herinneringen en verdediging. Zonder zich iets van de gangbare interpunctie (aanhalingstekens? niks aanhalingstekens! of alleen waar en zoals ik het wil!) en zinsbouw aan te trekken gebruikt hij alle mogelijke vormen om zijn standpunt en pleidooi kracht bij te zetten, waardoor je als vertaler voortdurend op je hoede moet zijn om geen steken te laten vallen: wie spreekt hier, is dit directe rede, tot wie richt hij zich, in welke tijd zitten we? En alweer: ik mag het de lezer niet makkelijker maken, die moet zelf de knopen ontwarren, want dat wil de auteur, aan wie ik gehoorzaamheid verschuldigd ben, ook al moet ik verzinnen wat er staat!

Ik mag het de lezer niet makkelijker maken, die moet zelf de knopen ontwarren, want dat wil de auteur, aan wie ik gehoorzaamheid verschuldigd ben, ook al moet ik verzinnen wat er staat!
Harrie Lemmens

Hoewel hij zijn dreunen nu anders uitdeelt, is de herhaling als drijfkracht gebleven, of liever, het stapsgewijs uiteenzetten en toelichten van de gebeurtenissen – alsof de schrijver het terrein aftast – en toewerken naar climax en ontlading. Die gebeurtenissen hebben betrekking op aids, seksualiteit en bedrog, en de meningenterreur in de sociale media. Het donderdagtribunaal stelt het schervengericht aan de kaak zoals dat bijvoorbeeld in de #MeToo-discussie wordt uitgeoefend. In zijn recensie in de Nederlandse NRC schrijft Ger Groot erover: ‘Angstwekkend herkenbaar, alsof de werkelijkheid zichzelf van de fictie had afgekeken.’

Twee mannen, vrienden van elkaar, en twee vrouwen botsen als in een Griekse tragedie op elkaar en het koor van de media levert er commentaar op. Het verschil met de oude Grieken is dat het koor, dat steeds een bijrol had, ineens op het voorplan komt te staan en haast goddelijke macht krijgt. Macht ja, want het gaat in Het donderdagtribunaal uiteindelijk vooral om macht, die in tijden van Facebook dictatoriale vormen aanneemt. Alleen is de dictator geen sterke man of vrouw, geen legerleider of extremistisch despoot, maar een massa van individuen die afzonderlijk ongrijpbaar zijn en gezamenlijk elk individu kunnen vermorzelen. Wat begint als morele verontwaardiging kan maar al te gauw en gemakkelijk omslaan in een immorele digitale lynchpartij met desastreuze gevolgen in de reële wereld.

Harrie Lemmens
02.10.2018