Schrijven in Rusland vandaag

Ludmila Ulitskaya
02.03.2021
Auteurstekst
Ulitskaya by ELKOST agency WEB

Helaas, het is de bekende Russische schrijfster Ljoedmila Oelitskaja niet gelukt om het Passa Porta Festival in haar agenda te passen. Toch tekent zij present met dit opmerkelijke artikel over de evolutie van de plaats van de schrijver in Rusland, dat ze speciaal voor ons magazine wilde schrijven. De vertaling is van Alexandre Popowycz.

-

‘Rusland is een land dat literatuur ademt

— een frase die we sinds lang kennen, en zo was het beslist ook in de negentiende eeuw en in de eerste helft van de twintigste. Het woord van een literator had toen veel gewicht en kon hem duur komen te staan. Zo viel hét Russische genie van de negentiende eeuw, de dichter, intellectueel en Europeaan in vele opzichten Aleksandr Poesjkin de twijfelachtige eer te beurt om de tsaar in eigen persoon als censor te hebben. Met andere woorden, schrijvers werden gerespecteerd! En ook wel wat gevreesd!

Een halve eeuw later was het Russische leespubliek in twee kampen verdeeld: volgelingen van Tolstoj versus Dostojevski-fanaten. Deze auteurs speelden een niet te overziene rol in de vorming van het wereldbeeld van vele generaties. Toch was deze klassiekers van de Russische literatuur geen gemakkelijk levenslot beschoren. Dostojevski werd naar een strafkamp verbannen en Tolstoj werd op verordening van de hoogste kerkelijke instanties geëxcommuniceerd — een van de meest ophefmakende feiten van 1901, dat overal in Rusland nazinderde.

Slechts een handvol schrijvers van betekenis slaagden erin om conflicten met de machthebbers te vermijden. De klassieke Russische literatuur droeg nu eenmaal een stevige dosis humanisme in zich en schrijvers botsten vaak met een strenge en – bij tijden – wrede overheid.

In de periode dat ze hun macht consolideerden hadden de Sovjets nood aan de steun van schrijvers. Maar al in de eerste jaren keerden zelfs auteurs die de revolutie genegen waren geweest, zoals Gorki, zich af van het regime. In 1922 werden, op bevel van Lenin, 160 cultuurdragers uit Rusland naar Europa verbannen op twee schepen die van Petrograd naar Stettin voeren, in de geschiedenis bekend geworden als ‘de filosofenschepen’. Zo wilde het nieuwe gezag komaf maken met andersdenkenden. Later zou de strijd tegen dissidentie in de USSR nog strengere vormen aannemen: rechtszaken, opsluitingen, executies.

Het conflict tussen de sterke staat en het individu is van alle tijden en alle plaatsen. De staat valt aan, het individu verdedigt zich.

Maar het zijn gewoonlijk de schrijvers, journalisten, openbare figuren en soms de wetenschappers die de belangen van het individu verdedigen. En niet alleen in Rusland, iets wat ik toch wil benadrukken.

In de Sovjetperiode hoopte het gezag schrijvers te kunnen ‘dresseren’. En, het moet gezegd worden, deze temmingspolitiek kende veel succes. De Sovjettijd kweekte een bijzonder type schrijver – eentje dat levert op bestelling. De Bond van Sovjetschrijvers werd in het leven geroepen, zijn leden brachten een literaire productie voort die door de machthebbers werd besteld, of die toch in ieder geval ideologisch aanvaardbaar was. In ruil daarvoor ontvingen ze van de staat allerlei steun, van staatsdatsja’s en staatspremies tot gigantische boekenoplagen die in wanverhouding stonden tot de reële verkoop onder de bevolking. Het waren schrijvers die hun rol opnamen in een ‘sociale aanbesteding’. Maar er waren er ook bij die zich niet lieten verleiden tot een ‘consensuele relatie’ met de staat. En hun lot was allesbehalve benijdenswaardig.

Prullectuur en clandestiene literatuur

Vandaag ziet het landschap er anders uit. Daar zijn meerdere redenen voor aan te duiden. De belangrijkste is misschien dat mensen niet meer lezen. De schrijversstatus heeft een flinke duik genomen. Ooit ging Rusland door voor het land met de gulzigste lezers ter wereld, iets waar de cultuurbonzen altijd met trots aan herinnerden. Maar tegelijk bleef de vraag wát de Russen dan wel lazen (behalve Russische klassieken) onbeantwoord. Welnu, ze lazen vooral prullectuur, voortgebracht door prulschrijvers.

De jaren zestig van de vorige eeuw kenden de geboorte van een uniek fenomeen, samizdat geheten, waarbij mensen eigenhandig teksten overtikten of stencilden, en zo in groten getale boeken in omloop brachten die niet bij Sovjetuitgeverijen verschenen maar uit het buitenland waren binnengesmokkeld. Sommige van die boeken waren zelfs verboden. Je kon ervoor vervolgd worden en achter de tralies belanden. Volgens een artikel in het strafwetboek kon je ‘voor het bezitten en verspreiden van verboden literatuur’ vijf tot zeven jaar gevangenis krijgen. Zelf heb ik geluk gehad: ik verloor mijn werk, dat was alles. Ziedaar ons heldhaftige — en enigszins komische — verleden als liefhebbers, connaisseurs en lezers van eigentijdse literatuur.

Gejuich en gemor

En toen brak de tegenwoordige tijd aan. Begin jaren negentig werden plots alle boeken die voordien heimelijk van hand tot hand gingen, gedrukt en met groot succes verkocht – boeken van Solzjenitsyn, Sinjavski, Daniel, Nabokov, Poplavski en vele andere prachtige schrijvers die binnen en buiten Rusland woonden. En hier staan we stil en juichen we even. Tien jaar lang zouden we ons verheugen. Maar nadien niet meer, omdat het plaatje dan helemaal anders oogt.

Alles is verkrijgbaar geworden. We geven vrienden niet langer waardevolle en zeldzame boeken te leen tot morgen. Met één muisklik levert de computer ons eender welk boek, Sovjetgezind of anti-Sovjetgezind, anti- of pro-Amerikaans. En verder wat voor boeken dan ook.

De gevolgen van deze nieuwe stand van zaken zijn uiteenlopend en onvoorspelbaar. Het waas van ‘clandestiniteit’ is verdwenen, en als je vandaag Solzjenitsyn leest, die voordien verboden was, heb je niet zozeer aandacht voor de ‘explosieve kracht’ van het protest als voor de taalfouten, en begin je de politieke betekenis van een auteur los te zien van zijn artistieke waarde.

In onze tijd treedt een dimensie op het voorplan die vroeger niet bestond; die van het commerciële. Hoe verkoopt iets? Zal de uitgeverij goed verdienen aan dit of dat boekje? En de schrijver dan? Die kent geen rust meer!

Moet hij of zij niet op de proppen komen met iets dat zo boeiend is dat die duivelse lezer niet anders kan dan zijn of haar boek te kopen? Moet hij zich niet een beetje aanpassen aan de smaak van de lezer? Trouwens, hoe is die smaak eigenlijk? Wat wil de lezer vandaag? Iets zoets? Iets zouts? Iets gesofisticeerds? Daarbij komt nog een heel leger van marketeers dat tracht te achterhalen wat de lezer van het volgende seizoen wil, welke kleur boekomslagen hij het leukst vindt, in welke topics hij het meest zin heeft, en met welke kantjes van het leven hij liever niet wordt geconfronteerd...

Want dit is inderdaad een vraag voor de schrijver: voor wie schrijft hij of zij? De vraag is in feite kunstmatig: de schrijver schrijft in de eerste plaats voor zichzelf, omdat hij of zij dat graag doet. Hier ga ik uit van mijn eigen ervaring. Maar er zijn ook andere schrijvers, die werken voor de mensheid, of voor een bepaalde groep mensen, er zijn er die schrijven voor kinderen, of voor… (vul zelf maar aan).

En zo is het altijd en overal geweest, niet enkel in het Rusland van vandaag.

Het beroep van schrijver heeft in mijn ogen zijn aureool waarmee het in Rusland ooit omgeven was, verloren.

En bij dat alles komt nog het feit dat er nu zo véél schrijvers zijn. Het gaat niet om tientallen of honderdtallen, zelfs niet om duizenden. De Moskouse schrijversbond telde in de Sovjettijd al zo’n 3000 leden. Maar tegenwoordig hebben we de hele ruimte van het internet, waar iedereen die letters kan vormen zijn of haar gedicht, roman of onderzoeksartikel mag uitrollen. Al wie schrijft is schrijver. Ze zijn met vele duizenden, tien-, nee, honderdduizenden. Maar uit die reusachtige internet-cloud zijn toch reeds enkele talenten in de gedrukte letteren terechtgekomen. En dat lijkt me een prima gang van zaken.

Het beroep van schrijver wordt gedesacraliseerd, en dat is goed. Het is een groet aan al wie jong en vrij is, aan wie zich heeft losgerukt uit de strenge regels die eigen zijn aan elk genre. Een schrijver hoeft er helemaal niet uit te zien als een bebaarde kluizenaar met een kadertje eromheen. Laat haar maar een vrije ontdekker en schepper zijn van avonturen die zich afspelen in teksten, en van nieuwe ideeën die in talloze hoofden worden geboren.

Dus hoe gaat het nu met de schrijvers in het hedendaagse Rusland? Goed, denk ik!

Wil je de machthebbers dienen, doe maar! Geen zin? Ook goed. Je kan leven van je werk. Je boeken worden gedrukt en gekocht, en de censuur gedraagt zich, in vergelijking met de Sovjetperiode, erg netjes: ze voorziet de boeken van een leeftijdsaanbeveling en tolereert geen obsceen taalgebruik. Ben je als schrijver in je privéleven uit op protest en conflict met het gezag, geen probleem: je kan deelnemen aan illegale betogingen om toe te kijken hoe betogers worden uiteengejaagd. En anders blijf je maar thuis. Ik voel me helemaal vrij in mijn werk.


Vertaald uit het Russisch door Alexandre Popowycz


© Ludmila Ulitskaya, all rights reserved. Published by arrangement with ELKOST International literary agency, Barcelona, Spain.

Auteursfoto © ELKOST literary agency


Ljoedmila Oelitskaja (1943) werd geboren in Davlekanovo in de Oeral en studeerde genetica in Moskou. Haar werk kon pas verschijnen na de val van het communisme. In het Nederlands verschenen belangrijke titels als Reis naar de zevende hemel (2002), Medea en haar kinderen (1997, Russische Booker Prize), Vrouwenleugens (2007) en Een Russische geschiedenis (2014, De Geus). Oelitskaja was eerder te gast als writer-in-residence bij Passa Porta in 2005 ter gelegenheid van Europalia Rusland. Het jaar daarop publiceerde zij in Rusland de roman "Daniel Stein, vertaler", over de Holocaust en de nood aan verzoening tussen het jodendom, het christendom en de islam. In 2011 ontving zij de Prix Simone de Beauvoir en in 2015 verscheen in een Engelse vertaling de roman Jacob's Ladder.

Ludmila Ulitskaya
02.03.2021