De lezer van de toekomst

Ali Bader
17.10.2018
Auteurstekst
Pp2015 ® Jan Van Den Bergh Rho K 15

Essay geschreven voor het Passa Porta Festival 2015. Vertaald uit het Arabisch door R. van Leeuwen en Djûke Poppinga.

Ik heb vaak nagedacht over de lezer van de toekomst. Wat voor iemand zou dat zijn? Er is ongetwijfeld iemand in het verleden geweest die ook over ons heeft nagedacht en zich ons op allerlei manieren heeft voorgesteld. Hij heeft zich ons net zo voorgesteld als wij ons nu de lezer van de toekomst voorstellen, waarbij we al onze verbeeldingskracht te hulp roepen om ons een beeld van hem te vormen. Een beeld van iemand die er anders uitziet dan wij.

Kunnen we ons de lezer van de toekomst voorstellen zonder te weten hoe de lezer van het verleden eruitzag? Dat heb ik me voortdurend afgevraagd.

Zoals ik me de lezer van de toekomst heb geprobeerd voor te stellen, heb ik ook vaak geprobeerd me een beeld te vormen van de lezer van het verleden. Dat komt doordat het schrift is uitgevonden in het land waar ik ben geboren, een land dat ooit Mesopotamië heette. Ik heb me altijd afgevraagd wie die Soemeriër was, die het epos van Gilgamesj las toen er nog op kleitabletten werd geschreven.

Wie was het die dromend voor het eerste geschrift zat, dat ging over de dood en het leven, over seksualiteit en eeuwigheid, over de boom der kennis? In Bagdad, de plaats waar ik leefde en waar handschriften lagen die meer dan veertienhonderd jaar oud waren, droomde ik over een man die op de binnenplaats van de moskee zat, terwijl het licht op de rand van zijn tulband viel, en die door middel van woorden naar een andere plaats reisde, zonder zich ook maar één moment te verroeren.

Ik was in staat me voor te stellen wat de oude Arabische handschriften zeiden over de liefde voor boeken. Ze vermeldden dat iemand was gestorven omdat hij de Duizend en één nacht las. Hij ging zo op in de verhalen van Sjahrazaad aan prins Sjahriyaar, de reizen van Sindbad naar Indië, de verhalen over vagebonden en sluwe schavuiten, geesten en djinns, tovenaressen, de lamp van Aladdin, en het tovertapijt, dat hij meer dan een week vergat te eten. En bij een van de spannende passages kreeg hij het zo benauwd, dat hij het bewustzijn verloor en stierf.

Ik was in staat me de belangrijkste Arabische islamitische filosoof in Basra voor te stellen, die het eerste boek over wijn, vrouwen en dans heeft geschreven. Zijn naam was al-Djahiz. Hij was mager omdat hij zo weinig at en omdat hij zo verzot was op lezen en schrijven. Hij heeft meer dan honderdvijftig geschriften over de literatuur en kunst van zijn tijd geschreven en hij was arm, omdat hij alles wat hij bezat uitgaf aan boeken. Toen hij op een dag zijn bibliotheek schoonmaakte, vielen de kolossale boeken die hij had geschreven, boven op hem en kwam hij om.

Ik kon me een van de fantasieverhalen van Edgar Allan Poe voorstellen over een held die in de negentiende eeuw leefde, alleen, in een kamertje in Manhattan, een kamertje vol met boeken, waar hij begon te lezen en niet meer ophield. Hij werd zich pas weer bewust van zichzelf, toen hij zijn jeugd had verloren en een grijsaard was geworden. Hij keek pas weer voor het eerst in de spiegel toen zijn haar wit was en zijn gezicht gerimpeld. Het lezen had hem zo in beslag genomen dat hij helemaal vergeten was te leven. Hij was alle pijn en alle ziektes vergeten en had geleefd in de fantasiewereld van de verhalen die hij las. Niemand heeft Poe ooit gevraagd hoe zijn hoofdpersoon at. Dat komt doordat hij in staat was om zijn lezers ervan te overtuigen dat het tot zich nemen van kennis voldoende is om in leven te blijven, ook al is het niet realistisch.

Het werkelijke bombardement was het verhaal dat hij aan het lezen was en dat hem afleidde van de granaten en de rook en het sterven om zich heen.
Ali Bader

Wanneer ik nu zie hoeveel mensen zitten te lezen in de metro, of in het vliegtuig, of op vakantie op het strand in de zon, moet ik denken aan een soldaat die, tijdens de oorlog, ergens een boek zat te lezen, terwijl de kanonnen bulderden en er overal granaten vielen. Het werkelijke bombardement was het verhaal dat hij aan het lezen was en dat hem afleidde van de granaten en de rook en het sterven om zich heen.

Ja, zo was ik ook. Ik was ook een soldaat in de oorlog in Irak. Omdat ik zo verzot was op lezen, had mijn moeder een binnenzak in de militaire jas genaaid, waar tenminste één boek in kon, of twee kleine, die ik overal meedroeg waar ik heenging. In de rusturen zonderde ik me af van de andere soldaten en verdiepte ik me in mijn boek. Ik verzonk in de regels, alsof ik een andere tijd en een andere plaats betrad, alsof ik in een andere wereld leefde, niet de wereld waarin ik gedwongen werd me te bevinden. Een volledig andere wereld. Ongeveer elk uur liep ik weg, zelfs tijdens hevige beschietingen, zelfs in de momenten van intense angst en paniek tijdens de ontelbare aanvallen. Ik liet me snel meevoeren door de gebeurtenissen, zonder stil te staan, gewapend met de passie die me in haar greep hield, om niet meer terug te keren naar de tijd en de plaats waar ik leefde.

Ik vroeg me voortdurend af: Was de jonge hoofdfiguur van Proust wijzer, toen hij alleen de kamer binnenging en verzonk in zijn boeken om zich te bevrijden van de aanblik van zijn grootmoeder die pijn leed?

Ver van de geur van de rottende lijken van de gesneuvelden, die werd meegevoerd op de wind die uit de richting van het slagveld waaide, of ver van de kruitdamp die zo diep in mijn binnenste drong dat ik moest overgeven, ging ik naar een geheime, afgelegen plek om te lezen. Daar ging ik naar de geruststellende intimiteit, om in de geur van de regels in mijn boek een verre iris te ruiken, of het hout van mijn bureau, ingewreven met azijn, of een steen in een of ander huis, uitgesleten door het water.

Zo was de lezer van het verleden en ik denk dat de lezer van de toekomst niet anders zal zijn. Hoezeer de situatie, de vorm en het materiaal van de boeken ook zal veranderen, de lezer van de toekomst zal net zo zijn als ik, als u en de oude Soemeriër. En dat is niet vreemd, want de mensheid heeft tot op de dag van vandaag nooit de vorm van zijn gebedshuizen en graven veranderd.

© Ali Bader, R. van Leeuwen en Djûke Poppinga, en Passa Porta, 2015
Ali Bader
17.10.2018