you've got mail - saskia de coster en pauline delabroy-allard schrijven brieven (deel een)

15.02.2021
Auteurstekst
Youvegotmail

Het zal helaas nog even duren alvorens Belgische en buitenlandse auteurs elkaar weer in den lijve kunnen treffen in Passa Porta. In afwachting daarvan nodigden we een paar Europese auteurs uit om de dialoog per brief aan te gaan.

Na Peter Terrin, die schreef naar zijn Zwitserse collega Peter Stamm, en de Franstalige Belgische Hedwige Jeanmart, die correspondeerde met de Spanjaard Javier Cercas, vroegen we aan Saskia De Coster met wie zij graag in brieven wilde kennismaken. Haar keuze viel op de Française Pauline Delabroy-Allard, auteur van Dit gaat over Sarah (Signatuur, 2019), een roman over een destructieve amour fou tussen twee vrouwen.

Hieronder lees je Saskia's uitnodiging en Paulines eerste antwoord.

-

Antwerpen, 20 januari 2021

Dag Pauline,

Sommige mensen zoeken eerst de nooduitgang in iedere ruimte waar ze binnenstappen. Om de geruststelling te hebben dat ze kunnen ontsnappen. Je weet het nooit, een aardbeving, een dodelijk saai gesprek, een plotse avondklok, het kan je allemaal overvallen.

Het spijt me, ik overval jou. Dit is geen manier om een brief te beginnen, met de deur in huis, een onverwachte brief, alsof een voorbijganger op straat je in het gezicht slaat. Een voorbijganger gaat een huis binnen.

De deur in mijn huis gaat open en ik knip de scene even uit dit moment en plak ze hier neer: mijn geliefde keert net terug. Vol binnenpretjes, tot mijn verbazing. Een vriendin, nog uit de kleuterklas, heeft niet lang meer te leven volgens de dokters, en nu bezoekt mijn geliefde haar trouw iedere week. Over nog eens zeven dagen kan dat misschien niet meer, de ziekte is grillig. Het lijkt iedere keer minder een afscheid, iedere keer komen er nieuwe verhalen bij, verhalen van vroeger.

Ze hebben net ‘nog eens een paar moorden gepleegd’. Toen ze zes jaar waren, hebben ze stiekem in de schooltuin onrijpe appels geplukt en opgegeten. Om hen te straffen had juf Amelie gezegd: ‘jullie hebben die appels vermoord’. En nu hebben ze een hele namiddag ladders tegen boomstammen gezet en appels geplukt en gelachen. Ik heb de indruk dat ze iedere keer verder terug in de coulissen van hun kindertijd duiken. Het helpt, zo op weg naar het onvoorspelbare einde.

“If you entered a tunnel, you can be sure that the tunnel has at least one exit.

Dat zegt de Turkse schrijver Mehmet Murat Ildan. De makkelijkste uitgang is de ingang. Keren we daarom zo vaak en zo gemakkelijk terug naar het verleden, omdat het veilig is, omdat de ingang ook de nooduitgang is in uiterste nood, omdat het ons kan kalmeren en troosten? In literatuur merk ik het vaak, de terugkeer in de geschiedenis, die deur naar het afgeronde verhaal.

Het moeilijke aan actualiteit is het gebrek aan finaliteit, we weten niet hoe het eindigt, maar misschien geldt dat net zo goed voor het verleden. Dat is ook een verzameling van een paar hoofdwegen dwars door de tijd aangelegd, met veel sluipwegen en alternatieve wegwijzers.

Hoe laat jij je leiden? Ik heb net besloten om de actualiteit minder op de voet te volgen, me minder over te geven aan de krantenkoppen. Ik word er soms kortademig van en zoek te vaak de nooduitgang. In je prachtige roman Dit gaat over Sarah heb je een heel heldere focus, je volgt één pad tot in het extreme. Het liefdesverhaal speelt zich af in een haast tijdloze omgeving. Waren dat bewuste keuzes, die focus en die tijdloosheid?

De tijd loopt. Mijn zoontje heeft de kraan opengedraaid en zit in bad. Hij speelt dat zijn ene knie Sardinië is en zijn andere Antwerpen. Ze zullen allebei onder water verdwijnen, toont hij, maar Antwerpen zal eerst zijn. Hij duwt zijn knie onder water. ‘Ik wil terug naar Sardinië,’ zegt hij. Daar waren we vorige zomer, de zomer toen het woord ‘bubbel’ nog niets met een virus te maken had. Mijn zoontje van zes legt me uit hoe eenvoudig tijdreizen kan zijn. ‘Als we dus al onze gedachten verzamelen en terugkeren naar de zomer dat we op Sardinië waren. En dat we daar dan blijven en niet weten dat we eigenlijk in het nu zijn.’

Steeds vaker denk ik dat actualiteit daar nood aan heeft, aan een soort ondergrondse tunnel die ons meevoert naar elders, en dat enkel kunst dat kan, anders zit de tijd opgesloten in het kooitje van het hier en nu, als een aapje dat zal sterven van ontbering omdat het niet in zijn natuurlijke habitat verblijft.

Is dit te dramatisch? Is dit een ingang voor een gesprek, of ben ik een voorbijganger die je in het gezicht slaat? Ik hoop van harte van niet. Ik zou vereerd zijn om verder met je te mogen corresponderen.

Vriendelijke groet,

Saskia

-

Parijs, 10 februari 2021
Onder de sneeuw

Beste Saskia,

Hier sneeuwt het, en dat is uitzonderlijk genoeg om het te benadrukken. Toen we vanochtend wakker werden en mijn grote tienjarige dochter de luiken openmaakte, riep ze door het hele appartement alles is wit, alles is wit!

Ze had gelijk, alles was inderdaad wit: vanop de derde verdieping leek onze hele straat een onbeschreven blad, en ik merkte dat een grote stilte over de stad was neergedaald. Mijn gedachten waren meteen bij jou, bij je verhaal over die tunnel, dat herinneringen oproept aan een heerlijk nummer van de band Arcade Fire, getiteld Neighborhood #1 (Tunnels).

Het liedje gaat over een tunnel die uitgerekend onder de sneeuw wordt uitgegraven door twee kinderen, een jongen en een meisje, die een uitweg zoeken uit de narigheid, de monotonie en de tristesse van hun ondergesneeuwde wijk. In hun fantasie hebben ze het eeuwige leven in die tunnel en kunnen ze voor de rest van hun dagen kind blijven. Ik heb nooit last gehad van een peterpancomplex omdat ik altijd liever vooruit dan achteruit heb gekeken, maar ik begrijp geloof ik wel het verlangen om het nu voor eeuwig vast te leggen.

Ik doe dat trouwens zelf elke dag ijverig, want ik houd niet alleen een gewoon dagboek bij waarin ik sinds vijftien jaar heel secuur zelfs mijn meest banale belevenissen aan het papier toevertrouw, maar ook een fotodagboek om de fijne of nare momenten die het ritme van mijn leven bepalen te bewaren, archiveren, of werkelijk in te blikken. Ik fotografeer vaak, aansluitend bij het schrijven. Soms vind ik het ook fijn om 'filmpjes' te maken, zoals ik ze zelf noem, pretentieloze korte films. Beeld is erg belangrijk voor mij.

Ooit verzocht een fotograaf me om te poseren als een van de drie horen-zien-en-zwijgen-aapjes, die elk een deel van hun gezicht bedekken met hun handen. Hij vroeg me of ik het liefst mijn ogen, mijn mond of mijn oren zou bedekken, en zijn vraag ging dus verder: hij vroeg me eigenlijk of ik het liefst niet zou kunnen horen, spreken of zien. Een aartsmoeilijke vraag! Wat zou jij antwoorden? Zien en beelden vind ik te belangrijk, maar de rest van mijn leven doorbrengen zonder te horen of te luisteren... Geen denken aan! Ik geloof dat ik uiteindelijk voor spreken heb gekozen. Een leven lang zonder te praten, een kloosterleven. Waarom ook niet?

Alles welbeschouwd heb ik toch soms het gevoel dat we zo al leven, als ik alle vrouwen en mannen gemaskerd zie op straat, in de bus of de winkel.

Het is moeilijker geworden om met elkaar te praten. Ik merk het bij mijn kleiner wordende ouders, en bij mijn grote dochter. We moeten leren leven met het voortdurende geroezemoes van de wereld, de geluidsnevel waarin we al bijna een jaar gehuld zijn, in dit vreemde leven zonder plannen of doelen.

Een doel, ja, dat had ik in mijn hoofd toen ik Dit gaat over Sarah schreef, het doel was een tocht naar de uiterste grens, je hebt gelijk, naar de dood, of dat nu een symbolische of werkelijke dood is. En schrijven over de dood, de eindigheid, dat is geen klein bier.

Ik weet nog dat mijn hele lijf beefde toen ik sommige passages op papier zette. Je had het bij het rechte eind toen je me vroeg of ik voor mijn boek een tijdloos verhaal in gedachten had. Dat was zeker mijn bedoeling, ook al besef ik nu maar al te goed dat het niet echt tijdloos was! Het verliefde stel vrouwen in mijn boek heeft een heerlijke tijd samen in cafés, restaurants, tentoonstellingen, toneelstukken en concerten. Allemaal dingen die je al sinds een heel jaar niet meer mag doen... Ik zou nooit hebben geloofd dat dat mogelijk was! Zo lijkt het wel of mijn boek een soort ‘getuigenis van het leven van vroeger’ is!

Lukt het jou om nu, op dit moment, in deze tegelijkertijd bevroren en volkomen nieuwe tijd creatief te zijn? Ik ben bijzonder opgetogen over deze briefwisseling. Zoals de twee kinderen uit het liedje zie ik ons een tunnel onder de sneeuw graven, onder de pandemie, om elkaar te bereiken door middel van woorden, indrukken en waarheden.

Hopelijk tot zeer gauw.

Pauline

Vertaald uit het Frans door Daan Pieters

fijn dat je even de tijd nam voor een stukje literatuur.

Misschien werd je wel ontroerd, raakte je verontwaardigd, uitgedaagd of geïnspireerd. Met het online magazine geven we auteurs en vertalers kansen om tegen een correcte verloning nieuw werk te creëren.

We gaan actief op zoek naar die schrijvers die een onbekend deurtje opentrekken of vaak minder zichtbare verhalen vertellen. We vinden het belangrijk om deze stemmen een platform te geven, hen te ondersteunen en waar nodig te begeleiden. Want we zijn van mening dat alle verhalen gehoord moeten worden. Je kan ons helpen om dit evenwicht te realiseren door ons financieel te steunen.

Elke bijdrage, groot of klein, helpt ons verder om meer auteurs aan het woord te laten. Hartelijk dank alvast!

Ja, ik steun literaire makers
15.02.2021