Voor Virginia Woolf

Sulaiman Addonia
02.10.2019
auteurstekst
Virginia Woolf 1927

Laudatio bij de uitreiking van de Nobele Prijs Passa Porta 2019 aan Virginia Woolf, in Passa Porta op 1 oktober 2019. Na het lezen van deze tekst overhandigde Sulaiman Addonia onze prijs aan Virginia Nicholson, de kleindochter van Woolfs zus, Vanessa Bell.

Eerlijk – ik heb geaarzeld toen ik werd uitgenodigd om deze lofrede te schrijven. Ik houd van Virginia Woolf, maar heb niet al haar boeken gelezen, en ik was bang dat ik geen laudatio zou kunnen uitspreken die recht doet aan de rijkdom van haar werk. Ik stond op het punt beleefd te weigeren toen het me tijdens een van mijn wandelingen daagde dat het er niet toe deed hoeveel ik van haar heb gelezen; ze heeft me hoe dan ook diepgaand beïnvloed, want wat ik wel van haar las, heeft een blijvende impact gehad.

Dus kon ik de uitnodiging alleen maar aanvaarden, al was het maar om te tonen dat Virginia Woolfs invloed en aantrekkingskracht geslacht, ras, religie en klasse overstijgen; en dat ze ook een inspiratiebron is voor deze zwarte man die hier voor u staat, die als kind in een vluchtelingenkamp leefde en als tiener in Saudi-Arabië, om dat repressieve regime te ontvluchten en als niet vergezelde minderjarige vluchteling in Londen te belanden.

Virginia Woolf kwam in mijn leven via boekensmokkelaars toen ik in de Saudische stad Djedda woonde. Ik herinner me niet meer welk boek precies ik van haar in handen kreeg; omdat ik zo jong was en literatuur lezen iets relatief nieuws voor me was, had ik moeite met het begrijpen van de meeste boeken die op mijn pad kwamen. Maar ik herinner me wel nog dat ik de kracht voelde van wat ik las. De kracht van woorden, hoe complexe zinnen, meanderende scènes, gevarieerde onderwerpen het hart konden vormen van een boek dat even complex was als het leven dat ik leidde.

Dat leven was onbegrijpelijk – ik woonde in dezelfde stad als mijn moeder, maar leefde niet met haar samen omdat ze een inwonende bediende was van een Saudische prinses. Ik denk nu dat ik niet zozeer las om te begrijpen, maar om een plek te vinden waar het onbegrijpelijke en het ondraaglijke draaglijk zouden zijn, en die plek was de literatuur.

Iedere pagina van het boek dat ik in handen hield, vol complex proza, was als een startbaan voor mijn verbeelding. Mijn fantasie hielp me die moeilijke jaren door te komen. Later kwam ik erachter dat het diezelfde fantastische verbeeldingskracht was die Virginia Woolf op haar beurt hielp te overleven en te floreren op papier – papier dat, lang nadat ze deze wereld had verlaten, zou worden doorgegeven van de ene generatie op de volgende, en van het ene continent naar het andere reisde.

Wandelen met Clarissa

Later, toen ik naar het Verenigd Koninkrijk kwam en in Cleveland Street woonde, nabij Great Portland Street, kwam ik opnieuw in contact met Virginia. Ik volgde Engelse les voor anderstaligen en had de gewoonte om na een lange dag studeren uit te blazen op een bank op Fitzroy Square, niet wetend dat ik zat te rusten voor het huis waar ze had gewoond. Ik heb veel gehuild op die bank, overpeinzend hoe ik de rest van mijn bestaan zou doorbrengen: als vluchteling, ver weg van mijn moeder en mijn familie en hun liefde en affectie. Maar – omhuld door Virginia’s spirit, die in Bloomsbury nog steeds in de lucht hangt, droomde ik er ook hoopvolle dromen.

Er ging tijd voorbij. Ik verliet Bloomsbury, en in 2009 kwam ik naar Brussel met een idee voor mijn tweede roman. Het was in deze stad dat ik me realiseerde dat de invloed die sommige schrijvers op me hadden verder reikte dan hun werk. Ik leerde uit de levensverhalen van grote auteurs als Virginia Woolf hoe ik kon schrijven terwijl mijn leven in vrije val was, hoe ik een heel boek kon voortbrengen terwijl mijn lichaam uit elkaar viel. Toen ik begon te schrijven aan mijn tweede roman, Silence is my mother tongue, kwamen de trauma’s uit mijn kindertijd namelijk weer aan de oppervlakte. Ze overrompelden me en ik had geen idee hoe ik ermee om moest gaan.

Ik bestreed de pijn met intensief wandelen en lezen. Een van de boeken die ik las, was Mrs Dalloway. Zelf ronddolend in een vreemde stad tussen mensen wier talen ik niet sprak, voelde het alsof ik binnentrad in een literair paralleluniversum – alsof mijn tocht een variant was van die van Clarissa Dalloway: wandelend met haar elegantie terwijl in mijn hoofd de woordgolven klotsten, wandelend met mijn twijfels en kwetsbaarheid, de pijn in mijn ingewanden verbijtend, terwijl mijn verbeelding en creativiteit een hoge vlucht namen. Het was belangrijk dat ik mezelf overgaf aan de kracht van de verbeelding en de schoonheid van verhalen.

Schrijven, ontdekte ik, draait niet alleen om fraaie zinnen, het gaat ook om hoe wij schrijvers onszelf openstellen om de wonden die als lava sluimeren onder onze huid een thuis te geven, en onze personages een veilige schuilplaats te bieden in onszelf, zelfs diegenen die we verwerpelijk vinden omdat ze de normen van onze samenleving tarten. Ik zag in dat een schrijver misschien iemand is die de werkelijkheid helder ziet maar tegelijk een diepe voorliefde heeft voor illusies. Virginia deed dat alles, en door haar verzamelde ik de moed om het ook allemaal aan boord te nemen.

Toen ik terugkeerde naar mijn schrijftafel begreep ik ten volle wat Virginia bedoelde toen ze zei: ‘De enige manier om te blijven drijven, is werken. Zodra ik stop met werken voel ik me naar de diepte zinken.’ Dat inzicht redde mijn boek, en op zijn beurt redde mijn boek mij.

Dat betekent niet dat wie wil schrijven, moet lijden, maar wel dat sommigen onder ons, die door omstandigheden die buiten henzelf liggen in het bezit zijn van pijnlijke herinneringen, er nood aan hebben te worden opgetild, behoefte hebben aan literaire helden. Virginia’s werk inspireerde het mijne, en meer nog: haar bezielde toewijding gaf me vertrouwen, niet alleen om door te zetten, maar om gepassioneerd achter mijn schrijftafel te zitten.

Een vrij mens

Ook op andere manieren maakte Virginia Woolf me minder eenzaam. Telkens als ik terugkeerde naar de wereld van mijn personages, van wie ik het gevoel had dat ze de traditionele manier trachtten te ontmantelen waarop we liefhebben, waarop we een familie opbouwen, waarop we seksuele diversiteit omarmen – niet alleen binnen de samenleving, maar ook de veelvoudige seksuele verlangens in onszelf, leerde ik dat Virginia me ook daar al was voorgegaan. Hoewel ze getrouwd waren, vonden zij en haar echtgenoot Leonard een manier om de vrije liefde een plek te geven in hun leven. In die mate zelfs dat Virginia’s diepe vriendschap en intense liefdesrelatie met haar collega-schrijver Vita Sackville-West de inspiratiebron werd voor haar belangrijkste werk. Het is een pleidooi voor een leven dat open is, experimenteel, vol liefde en eerlijkheid. Je eigen waarheid leven is heel belangrijk voor een schrijver. Want hoe kun je je personages de vrijheid geven om zichzelf te zijn als je zelf niet vrij bent?

Ik zou het kunnen hebben over hoe na Orlando me aan het hart ligt, die man in wie de vrouw zo levend is, zo sensueel, glorieus open en vrij in een door gender bepaalde maatschappij, een mooi mens, wier charmes tegelijk Latijns, Afrikaans, Europees, Aziatisch zijn, de hele wereld in een. Ja, Orlando is universeel. Hij, zij, ze, zijn ons allemaal. Je kunt alleen maar bewondering hebben voor zo’n creatie die geen innerlijke grenzen heeft, maar mannelijke én vrouwelijke gevoelens de vrije loop laat. Voor mij is Orlando een voorbeeld van een vrij mens.

Ik kan dus zeggen dat ik blij en diep gelukkig ben dat Virginia Woolf en ik elkaar hebben ontmoet, eerst toen de literatuursmokkelaars haar naar Djedda brachten, daarna toen ik mijn heil zocht op de bank voor haar huis in Londen, en vervolgens toen mijn eerste roman werd gepubliceerd bij Chatto & Windus, de uitgeverij die ook de eigenaar is van de door Virginia en Leonard in 1917 opgerichte Hogarth Press. Mijn bewondering voor haar werd nog duurzamer toen ik iemand nodig had, een schrijver, een boek of zelfs een idee om mijn met trauma’s gevulde lichaam bij elkaar te houden en me de wijsheid te geven door te zetten en mijn personages vorm te geven, hoewel ik zelf naar de diepte werd gezogen.

Anoniem was een vrouw

De aantrekkingskracht van Virginia Woolf overstijgt alle grenzen. Daar ben ik een voorbeeld van, en ze beïnvloedt nog zoveel andere schrijvers. Toen ik erover nadacht hoe ik dit stuk kon besluiten met iets te zeggen over waarom ze de Nobele Prijs verdient, bedacht ik dat u misschien maar alles moet vergeten wat ik eerder heb gezegd. Er is geen overtuigender argument dan erop te wijzen dat ze een van de belangrijkste drijfveren is geweest waarom een aantal Nobelprijswinnaars de pen hebben opgenomen. Een van hen is Gabriel García Márquez. Het was Virginia Woolf die hem op zijn ‘esthetisch spoor’ zette en hem ertoe inspireerde schrijver te worden. Naar verluidt hield Gabriel García Márquez zoveel van Mrs. Dalloway dat hij hele passages uit het hoofd kende.

‘Anoniem was een vrouw’, schreef Virginia Woolf. De geschiedenis heeft de gewoonte vrouwen over het hoofd te zien en mannen de verdienste toe te schrijven van hun uitvindingen, verbeelding en buitengewone prestaties. Daarom juich ik deze prijs van ganser harte toe en ben ik verheugd een van de grootste schrijvers en denkers te eren die ooit hebben geleefd – iemand die een metgezel voor me was toen ik als jongen in het Midden-Oosten woonde en die me ongetwijfeld de rest van mijn leven zal blijven inspireren en fascineren. Want er is zoveel van haar werk om te lezen, te herlezen, te verslinden en te bewonderen.

Vertaald uit het Engels door Veerle Vanden Bosch (Standaard der Letteren)
Sulaiman Addonia
02.10.2019