De vrouw: een voetnoot in de geschiedenis (Vijf bedenkingen en een verzoek)

Gaea Schoeters
06.11.2019
Author text
Dls Basis Passaporta Web 600X400 Def Colour

In december gaan literatuurhuis Passa Porta en auteur Gaea Schoeters op tournee met de eerste Belgische editie van de Dead Ladies Show. Het recept? Drie inspirerende sprekers, een pianiste en een zangeres belichten leven en werk van miskende of haast vergeten topvrouwen die blijvende bewondering verdienen. Je hoort en ziet het binnenkort in Brussel (Beursschouwburg, 4.12), Gent (Muziek Lod, 5.12) of Oostende (Vrijstaat O., 14.12)!

In dit artikel geeft initiatiefneemster Gaea Schoeters, die de Dead Ladies Show ontdekte tijdens een residentie in Berlijn, alvast inzicht in haar motivering.

-


1

500 a year and a dick of my own.’ Met die cynische oneliner updatete Jeanette Winterson in haar laatste roman Frankisstein de voorwaarden om als vrouw succesvol te zijn. Want er is wel wat veranderd in de wereld sinds Virginia Woolf in haar essay A Room of One’s Own probeerde uit te vogelen waarom vrouwen in de geschiedenis zoveel minder hebben betekend dan mannen. Woolf stelde in 1929 sociaaleconomische onafhankelijkheid (een plek om ongestoord te kunnen nadenken en diezelfde broodnodige 500 pond per jaar) en gelijke toegang tot onderwijs als basisvoorwaarden voor vrouwelijke zelfontplooiing. Winterson lijkt te suggereren dat er een tikje meer nodig is om echt mee te tellen als vrouw. Ambitie? Laat je dan maar een fluit aannaaien, anders wordt ‘t niets.

2

Woolf heeft overschot van gelijk, en zelfs nu, precies negentig jaar later, blijft haar essay jammer genoeg nog steeds overeind. De loonkloof is nog lang niet gedicht en ik ken ook weinig vrouwelijke kunstenaars die alle huishoudelijke wissewasjes aan hun partner kunnen overlaten om zich ten volle aan de kunst te kunnen wijden. Het omgekeerde daarentegen… Wie er de biografieën van de heren der schepping op naleest, komt er algauw achter dat kleppers als Thomas Mann nooit één hemd gestreken hebben. Vrouwen die zich toch op hun werk konden storten, waren vrijwel allemaal kinderloos, queer en/of rijk genoeg om er personeel op na te houden en de gangbare conventies aan hun rijglaars te kunnen lappen. Zelfs de onvermoeibare Susan Sontag zag tijdens haar huwelijk haar productiviteit gedecimeerd; het enige werk dat ze in die periode publiceerde verscheen bovendien onder de naam van haar man, Philip Rieff. Als ze niet van hem gescheiden was, was ze nooit America’s most intelligent woman geworden.

Maar ook Winterson heeft een punt (al heeft ze het wellicht niet zo bedoeld). Hoe getalenteerd een vrouw ook is, ze zal altijd met een andere maat gewogen worden dan haar mannelijke collega’s. Stom voorbeeld: Ernest Hemingway, de mannelijkste aller schrijvers, held van de Amerikaanse puriteinen, dol op olifantenjacht en stierengevechten, leerde de schrijversstiel van de oermoeder der lesbiennes, Gertrude Stein. Zij wordt tegenwoordig alleen nog besproken in queer- en avant-gardestudies, hij maakt voor eeuwig deel uit van de mainstream canon. Geen puber die zijn pad niet kruist op de leeslijst Engels. Meer nog, zijn sobere stijl beïnvloedde een hele generatie romanciers en geldt nog steeds als stilistische maatstaf; Steins literaire experimenten, die veel baanbrekender waren, raakten grotendeels vergeten.

Gertrude Stein door Carl Van Vechten (1935), Wikmedia Commons

3

Dat is natuurlijk niet onlogisch, want wat is de canon anders dan een conventie? De canon, dixit Bourdieu, om er maar even een man bij te halen met meer autoriteit dan ik, is vooral belangrijk als gemeenschappelijke culturele basis waarmee de intellectuele elite zich kan onderscheiden. Daardoor is hij, altijd, een afspiegeling van de sociaal-maatschappelijke orde op een bepaald moment in de geschiedenis. Het gebrek aan vrouwen in de canon bewijst dus niet het gebrek aan talent bij vrouwelijke kunstenaars, maar is vooral interessant als bewijs van de maatschappelijke ongelijkheid enerzijds en van de structurele hegemonie van witte middenklasseman anderzijds. (Gay or straight, want als homoseksuele man kom je nog een eind verder dan als vrouw: het old boys’ network is in vele sectoren nog oppermachtig.)

Het verschil in de intellectuele en socioculturele context is makkelijk genoeg aan te tonen. Neem nu Lee Krasner, beter bekend als Mevrouw Jackson Pollock. Hoewel ze als kunstenaar vele malen zijn meerdere was, zat zij in een klein kamertje zonder verwarming salontafeltjes in te leggen met mozaïek, terwijl hij in het atelier beneden monumentale doeken vol kliederde. One trick pony Pollock was nog niet koud of ze verkaste naar beneden en maakte een reeks grote schilderijen die de zijne totaal doet verbleken. Zo letterlijk beperkend kan het verschil in ruimte zijn. In het gezin Schumann was Clara Schumann weliswaar lange tijd de grote ster (in die mate dat haar man Robert na een van haar concerten de vraag kreeg: ‘Und Sie, Herr Schumann, sind Sie auch musikalisch?’) maar vandaag is zelfs het wonderkind Clara een voetnoot in de muziekgeschiedenis. Nog slechter verging het Fanny Mendelssohn, die van haar vader en broer niet publiekelijk mocht musiceren. Om haar ‘een dienst’ te bewijzen publiceerde haar man Felix, die besefte hoe begaafd ze was, haar beste werken dan maar onder zijn naam. Of Charlotte Perriand, die, toen ze solliciteerde bij Le Corbusier, te horen kreeg:


‘We borduren hier geen kussens, juffie.’

Toen kort nadien bleek hoe geniaal en revolutionair haar ideeën waren, werd ze alsnog aangenomen, waarna Le Corbusier met de credits voor haar ontwerpen ging lopen (zijn twee bekendste stoelen, de Grand Confort en de beroemde chaise longue, zijn van haar hand). En zo kunnen we nog wel even doorgaan: ongeveer de helft van de foto’s van Robert Capa zijn van zijn vrouw, Gerda Taro, en het urinoir dat Marcel Duchamp de onsterfelijkheid in katapulteerde, is eigenlijk een creatie van barones Elsa von Freytag-Loringhoven. ‘Wie?’ zegt u nu. Precies. Dit soort intellectuele diefstal, al dan niet met wederzijdse instemming, was van alle kunsten (denk in de literatuur maar aan Colette) en wetenschappen (de lijst vrouwen wier onderzoek door mannelijke collega’s is gerecupereerd is eindeloos).

Want daar komt het tweede probleem: zelfs als vrouwen er, ondanks alle tegenstand, in slagen toch een fenomenale prestatie te leveren en die aan hun eigen naam te verbinden, slaagt de geschiedschrijving er vaak in hen alsnog weg te filteren. Want het zijn de mannen die de canon bepalen.

Gerda Taro tijdens de Spaanse burgeroorlog, gezien door een onbekende fotograaf (1937)

4

Wanneer mannen gevraagd worden naar hun grote voorbeelden, halen ze vrijwel altijd andere mannen aan. Tot daaraantoe. Maar als vrouwen dezelfde vraag wordt gesteld, zullen zij zelden naar andere vrouwen refereren. Niet zozeer omdat die er niet zijn, maar vooral omdat ze ernstig genomen willen worden. En dus, remember Bourdieu, willen ze laten zien dat ze de gemeenschappelijke conventie van goede smaak die de canon is kennen en onderschrijven. Doordat hij als norm geldt, is de canon van nature zelfbevestigend en conservatief.

Doordat hij als norm geldt, is de canon van nature zelfbevestigend en conservatief.

Ook een vrouw die een punt wil maken, zal een man citeren om haar uitspraken kracht bij te zetten; daardoor wint wat ze zegt aan geloofwaardigheid. Dat fenomeen staat bekend als het Mathilda-effect: eenzelfde tekst wordt door mannen én vrouwen als kwalitatief hoogstaander, innovatiever en belangrijker beoordeeld als hij wordt toegeschreven aan een mannelijke auteur. (Dit onbewuste seksisme kan overigens kwalijke gevolgen hebben: orkanen met vrouwennamen richten vaak veel meer schade aan omdat ze minder ernstig genomen worden dan orkanen met een mannelijke naam, en er dus minder voorzorgen genomen worden.) Dit soort ingesleten patronen zorgt er vandaag nog steeds voor dat de ‘ernstiger’ faculteiten van de universiteit het aantal vrouwelijke doctoraatsstudenten zo laag mogelijk houdt; als er te veel vrouwen een PhD behalen, daalt die titel en de reputatie van de faculteit in waarde en aanzien. Hetzelfde geldt overigens in de letteren: een man die een ideeënroman schrijft, is meteen de nieuwe Mulisch; een vrouw wordt aangemaand dergelijke ‘filosofietjes’ in het vervolg achterwege te laten.

Hetzelfde geldt overigens in de letteren: een man die een ideeënroman schrijft, is meteen de nieuwe Mulisch; een vrouw wordt aangemaand dergelijke ‘filosofietjes’ in het vervolg achterwege te laten.

Op elke regel bestaat een uitzondering, en dat geldt ook voor Mathilda. Zelfs zij is niet opgewassen tegen het Susan Sontag-effect: vrouwen die zo lang meedraaien dat ze niet langer als een lustobject worden gezien, krijgen uiteindelijk wel credibiliteit, als ze tenminste geen al te expliciete feministische uitspraken doen. Zelfs de oppermachtige Sontag hield zich daarom ver van het feminisme; wie kent nog de critica Adrienne Rich, ooit even gerespecteerd, die zich wél outte als feministe en lesbienne? Een vrouw die een carrière wil, moet blijkbaar weten wanneer ze haar mond moet houden.

Adrienne Rich in 1980 (Creative Commons)

En laat dat nu net het probleem zijn. Veel bijzondere vrouwen uit de geschiedenis hebben in een moeite door maar ineens met alle regels gebroken. De meerderheid van de vrouwelijke ontdekkingsreizigers was of geen fan van het klassieke huwelijk, of de vrouwenliefde toegedaan — in de bush golden die regels niet. Heel wat anderen verloren de strijd met de heersende conventies van hun tijd, en eindigden aan de drank, of erger, ze stopten hun hoofd in de gasoven. Ook Virginia Woolf ging uiteindelijk Judith Shakespeare, het tragische hoofdpersonage uit haar essay, achterna.

5

Wat moeten we dan? Is verzet het antwoord? Moeten we de canon omverwerpen, of de huidige instellingen bestormen, zoals een groep vrouwelijke kunstenaars recent — en terecht — in het SMAK probeerde? (Jan Hoet Jr. diende hen, opgeheven vingertje incluis, van antwoord met een seksisme dat van een middeleeuwse wereldvreemdheid getuigt.) Of moeten we, zoals de Guerilla Girls het doen in musea en zoals uitgeverij Querido het ooit deed met de Nederlandse letteren, gaan tellen en turven? En vaststellen dat inderdaad geen 5% van de werken in moderne musea van vrouwen zijn, terwijl 85% van de naakten vrouwen zijn? En romans van vrouwen enkel kans maken op een literaire prijs als hun hoofdpersonage een hoogopgeleide man is, zoals onderzoekster Corina Koolen uittelde?

Ik geloof in tellen. In feiten. In cijfers, die niet kunnen worden weggezet als rancune en hysterisch buikgevoel. Maar ik geloof ook in zichtbaarheid. Ook daarom moeten we al die vergeten vrouwen van onder het stof halen: niet alleen om een historisch onrecht recht te zetten, maar ook om de huidige generatie vrouwen rolmodellen te bieden. En de huidige generatie jongens een nieuw, meer uitgebalanceerd genderperspectief.

Let wel: deze nieuwe canon moet de oude niet vervangen. Die moet absoluut blijven bestaan, als een historisch monument, een gedenksteen die ons wijst op de aberraties van het verleden en ervoor zorgt dat we dergelijke fouten niet opnieuw en opnieuw blijven maken. Maar laat ons daar wel iets naast plaatsen, zodat al die wonderlijke vrouwen, die uitblonken tijdens hun leven, maar vergeten raakten na (of voor) hun dood, eindelijk de eer krijgen die hun toekomt. Een eregalerij van Dead Ladies, waar niet naast te kijken valt.

Ten slotte

Natuurlijk is daarmee niet alles opgelost. De canon is niet alleen te mannelijk, hij is ook te wit, te westers, te kapitalistisch, te upperclass, te heteroseksueel, te binair en te mainstream. Bovendien wordt hij door de nieuwe politieke elites ingezet als een identitair instrument, waardoor hij ook nog eens te nationalistisch wordt, wat complete onzin is in onze geglobaliseerde wereld waarin mensen zich over de analoge landsgrenzen heen digitaal verenigen rond gedeelde artistieke ideeën. Kortom: de canon weerspiegelt noch artistiek noch maatschappelijk de tijd waarin we leven en de diversiteit aan elites die dezer dagen naast elkaar bestaan. Tijd om de boel eens op te schudden, dus. En waarom zouden we niet bij de vrouw beginnen? Dat omvat alvast bijna de helft van de mensheid.

Mag ik mij met dit pleidooi voor meer inclusie vooral tot de mannen richten?

Mag ik mij met dit pleidooi voor meer inclusie vooral tot de mannen richten? Want hoe cynisch het ook is, alleen zo zal deze nieuwe, gecorrigeerde canon geloofwaardigheid krijgen: als de heren der schepping hem ondersteunen. En eindelijk wat meer vrouwenliefde aan de dag leggen. Want draai het of keer het zoals je wil, het is, ook vandaag nog, a man’s world. Waarin vrouwen hun plaats moeten kennen — ook, en zeker, als ze seksisme aan de kaak willen stellen.

Gaea Schoeters
06.11.2019