Denk aan en als Fatima Mernissi
Vijf jaar geleden overleed Fatima Mernissi, ook wel de Simone de Beauvoir van de Maghreb. Mernissi bouwde bruggen: tussen rede en verbeelding, tussen islam en het westen. Yousra Benfquih weet waarom we haar missen en neemt Mernissi’s leven en werk onder de loep in onze vierde Dead Ladies Show. Hieronder een voorsmaakje van haar lezing.
Om Fatima Mernissi’s focus op grenzen te begrijpen, moeten we beginnen bij het begin. Mernissi werd geboren in een van de laatste harems in Fez, waarover ze schrijft in het semi-autobiografische Het verboden dakterras (1994). Geen paleisharem, dat archetype van de oriëntalistische haremfantasie, maar een huiselijke harem in een bourgeoismilieu, die bestond uit een aantal afgeschermde ruimtes, binnen het grotere huis, die voor de vrouwen van de familie bestemd waren. De vrouwen schiepen hun eigen buitenwereld door middel van poëzie, toneel, zang en verhalen. Tijdens die magische zomeravonden werd het zaadje van Mernissi’s schrijfcarrière geplant: ‘Ik kon ook grenzen laten verdwijnen, dat was de boodschap die ik kreeg terwijl ik daar op dat terras op mijn kussen zat.’ Haar moeder en grootmoeder hadden grote dromen voor haar: ‘Fatima, jij gaat de wereld echt veranderen, nietwaar? Jij gaat een planeet scheppen, zonder muren en zonder grenzen, waar de portiers alle dagen van het jaar vrijaf zullen hebben.’
Dat deed ze. Op haar negentiende stak ze een eerste grens over: ze ruilde haar middeleeuwse geboortestad in voor de moderne metropool van Rabat, waar ze politieke wetenschappen studeerde aan de Mohammed V Universiteit. Ze vervolgde haar studies aan de Sorbonne, en vertrok naar de VS om haar doctoraat in de sociologie te schrijven aan de Brandeis University in Massachusetts. Nadien keerde ze terug naar Rabat om les te geven aan de Faculteit Letterkunde, maar ze bleef geloven in reizen: ‘You don’t have to go to university, you have to travel my dear!’
Westerse harems
In The Veil and the Male Elite: A Feminist Interpretation of Islam, uit 1991, toonde ze als een van de eerste vrouwen aan dat de vrouwonvriendelijke religieuze teksten door politieke leiders en mannelijke theologen werden verdraaid om het patriarchaat en de eigen politieke en economische belangen te vrijwaren.
Hoewel ze de term zelf zelden gebruikte, was Mernissi’s denken islamitisch feministisch: gendergelijkheid is niet onverzoenbaar met de islam, maar vindt net steun in zijn oorspronkelijke egalitaire boodschap. Zo haalt ze het ideologisch discours over de minderwaardige positie van vrouwen uit de wurggreep van het patriarchaat. Dat islamitisch, gedekoloniseerd feminisme schuwt naast conservatieve islamitische ook westerse oriëntalistische aannames en koloniale noties die de islam als inherent vrouwonvriendelijk beschouwen.
Tijdens de boektournee van haar memoires merkte Mernissi tot haar verbijstering op dat Europese journalisten giechelen bij het horen van het woord ‘harem’. In Sheherazade Goes West: Different Cultures, Different Harems (De Europese harem) doorprikte Mernissi die westerse waandenkbeelden over de ‘oosterse’ harem en de moslimvrouw die tegelijkertijd als onderdrukt en overgeseksualiseerd wordt gezien.
Maar ze wijst ook op de ‘westerse harems’, zoals die bijvoorbeeld weerspiegeld zijn in het seksistische gedachtegoed van grote Europese denkers als Immanuel Kant, dat huidige schoonheidsidealen volgens haar nog steeds onderschrijven:
Ook de Franse Senaat, waarin destijds minder dan vier procent vrouwen zetelden, noemde ze een harem.
Vrij schrijven
De harem doet in het werk van Mernissi dus vooral dienst als metafoor voor situaties van machteloosheid, geweld en onderdrukking. En die bestreed ze met woorden. Ze riep op tot emancipatie, ontvoogding en bevrijding, en dat deed ze, haar hele leven lang, door het schrijven en vertellen van verhalen. Andere vrouwen moedigde ze aan hetzelfde te doen: ze organiseerde schrijfworkshops die ze aanvankelijk in de universiteit opzette en nadien onderbracht in haar eigen appartement. Die ‘schrijfateliers voor de democratie’ gaven aan vrouwen in kwetsbare posities – analfabete vrouwen, dienstmeiden, dagloonsters, tapijtenweefsters en slachtoffers van seksueel geweld – de mogelijkheid hun eigen verhaal te doen. Ze was ook medeoprichtster van ‘La Caravane Civique’, een groep intellectuelen die onderwijs verstrekten aan vrouwen in het platteland.
Hoewel ze tot de academische elite behoorde, bleef Mernissi dus nooit in haar ivoren toren: ze bediscussieerde haar schrijfsels met marktkramers, jongeren in cybercafés, de man en vrouw in de straat. Ook haar eigen appartement was een befaamde ontmoetingsplaats waar ze celebrityvrienden van over de hele wereld bij thee en koekjes ontving.
Dat zegt veel over de persoon die Mernissi was, een warme, charismatische vrouw die als een vrije vogel – zo noemde ze zichzelf (‘ana tir hoerr’) – erop uit was grenzen te bevragen en te doen vervagen: die tussen islam en het westen, wetenschap en literatuur, universiteit en maatschappij. Zelfs haar academische teksten zijn poëtisch, prozaïsch, prachtig doorvlochten met fonkelende verhalen. Ze overschreed ook geografische grenzen: ze groeide uit tot een internationaal boegbeeld van het moslimfeminisme en veroverde zowel haar plaats in de Arabische wereld als ver daarbuiten. Ze ontving in 2003 samen met Susan Sontag de Prince of Asturias Prize for Literature, die beide auteurs prees voor het aangaan van een ‘dialoog van culturen’. Het was ook hoe ze haar missie samenvatte: ‘Dialogue building, that’s my job’.
Kohl, kaftan, kalam
Spirituele nomade, bevlogen academica, begenadigd verhalenvertelster, taboedoorbrekende soefi-geleerde, ravissante superstar die doctoraten schreef, én kinderverhalen, Fatima Mernissi was het allemaal. Gewapend met kohl, kaftan en kalam trok ze ten strijde tegen de geweldpleging van eenzijdige verhalen en de heerschappij van het verschil.
Enkele jaren geleden richtte de VUB de Mernissileerstoel op om haar intellectuele erfenis levend te houden, en binnenkort wordt het leven van het feministisch icoon verfilmd. Terecht, want haar stem blijft relevant. Black Lives Matter maakt duidelijk dat de hoogdagen van wit, etnocentrisch feminisme voorbij zijn. Wereldwijd klinkt de roep om een nieuw denken dat intersectioneel en dekoloniserend is, exact zoals het denken van Mernissi was: ze hekelde zowel conservatieve islamitische áls oriëntalistische stereotypen over de moslimvrouw en de stijgende islamofobie in het Westen.
Die stereotypen, zoals die van de onverzoenbaarheid van islam en vrouwenrechten, blijven gangbaar. Denk aan het hoofddoekendebat, waar de ondertoon diegene blijft van de onderdrukte moslimvrouw die bevrijd moet worden van de barbaarse moslimman. Ook de tragische gebeurtenissen van de afgelopen weken in Frankrijk en Oostenrijk voeden het narratief van de clash tussen de islam en het Westen. De vraag die Fatima een decennium geleden al stelde, blijft branden:
Yousra Benfquih (1988) is doctor in de mensenrechten, schrijfster, columnist en dichter.
Dit artikel werd geschreven op verzoek van Passa Porta en verscheen eerder in Standaard der Letteren van zaterdag 21 november 2020.
fijn dat je even de tijd nam voor een stukje literatuur.
Misschien werd je wel ontroerd, raakte je verontwaardigd, uitgedaagd of geïnspireerd. Met het online magazine geven we auteurs en vertalers kansen om tegen een correcte verloning nieuw werk te creëren.
We gaan actief op zoek naar die schrijvers die een onbekend deurtje opentrekken of vaak minder zichtbare verhalen vertellen. We vinden het belangrijk om deze stemmen een platform te geven, hen te ondersteunen en waar nodig te begeleiden. Want we zijn van mening dat alle verhalen gehoord moeten worden. Je kan ons helpen om dit evenwicht te realiseren door ons financieel te steunen.
Elke bijdrage, groot of klein, helpt ons verder om meer auteurs aan het woord te laten. Hartelijk dank alvast!
Ja, ik steun literaire makers