in (trein)residentie: now here
Voor Europalia "Trains & Tracks" lieten we twee Belgische auteurs bij wijze van mobiele residentie een verre treinreis maken. Door Europa, en elk een heel andere kant op. De tweede auteur die ons (na Aïko Solovkine) laat meelezen in haar reisdagboek is Ellis Meeusen. Zij spoorde van Brussel naar Turijn, dan naar Madrid, en keerde terug naar Brussel via Toulouse.
Eén | Brussel – Turijn
er is de zon die opkomt
er is een landschap dat langzaam frankrijk wordt
er is een man die naar de treinbar gaat
terugkomt met granenrepen, yoghurt en éénpersoonsflesjes wijn
voor het ontbijt
er is een stad, uitwaaierende huizen, vlaktes, uitwaaierende huizen, en dan weer een stad
en dat is er telkens opnieuw
er zijn bergen
er is een meer aan de andere kant
er is een meer aan mijn kant
er is weer een meer aan de andere kant
er zijn bergen met sneeuw aan de andere kant
er is het idee dat ik misschien aan de andere kant had moeten gaan zitten
er is het idee dat als je de plek aan het raam hebt
je dan ook wel naar buiten moet kijken
er is een groepje tieners
drie jongens en een meisje
die zuchten dat het zo jammer is dat ze met de trein moeten gaan
maar ja
de enige met een rijbewijs
is dat een maand kwijt
het meisje dommelt in
op de schouder van de jongen naast haar
niet die met het rijbewijs
of die met het rijbewijs zonder het rijbewijs
en dan zuchten ze nog eens hoe jammer het is
van dat rijbewijs
maar dat hij gelukkig wel zijn wapenvergunning terugheeft
het meisje wordt wakker
en zucht
ah een regenboog
er zijn veel tunnels
en plots
is er turijn
Twee | Turijn
er is de portier van het appartementsgebouw
die zijn gestreepte trui zo over zijn stoel laat hangen
dat het altijd even lijkt alsof hij er wél is
als hij weg is
er is een uitzichtpunt
vanwaar de hele stad uit schoorstenen en dakkapellen lijkt te bestaan
met de alpen die weerspiegelen in het water van de po
de straten in strak rasterpatroon
er is een kerkhof
met graven
in even rechte rijen
dan de straten
en grafhuisjes met sterrenhemels
en vakantiefoto’s
er is een vrouw die zegt dat ze houdt van de kerkhoven in parijs
die zo groot zijn
dat je er ongemerkt zou kunnen sterven
er zijn altijd de alpen
op de achtergrond van de stad
er zijn kilometerslange galerijen
voor een prinses ooit die niet van regen hield
er is een vrouw in een lentegroen jasje
die knikt naar een stoel aan mijn tafel
ja knik ik terug
die is vrij
ze zet zich bij mij
ik schuif mijn boek aan de kant
neem nog een slok van de al bicerin voor me
een koffie met chocolade en melkschuim
waar je in geen geval in mag roeren
only drink
had de serveuse me streng toegesproken
de vrouw in de lentegroene jas
opent haar mond
en sluit hem weer
ik glimlach
we bedenken allebei welke vraag we eerst zullen stellen
of we gerelateerd zijn?
de serveuse
nee knikken we
gewoon –
nee dan mag het niet
ook niet buiten
ook niet op een meter
de vrouw met de lentegroene jas staat weer op
we bedenken allebei hoe we hadden kunnen zeggen
dat ze mijn moeder was
er is een concertzaal
een man zingt la vita nuova van dante alighieri
er is een zaalwachter die in een moment van onoplettendheid
tijdens de liefdesverklaring aan beatrice
vergeet zijn geluid uit te zetten
zodat de hele zaal hoort
hoe weston mckennie
in de tachtigste minuut
twee-één maakt voor juventus
maar daarmee de wedstrijd tegen hellas verona
niet meer kan redden
er is een restaurant
door een kanten gordijn aan het zicht onttrokken
waarover de ober zegt
dat het het oudste van de stad is
waar ik drie avonden op rij mijn boek ga lezen
en elke avond komt de ober zuchten
hoeveel liever hij zíjn boek zou lezen
een thriller
waar hij altijd maar te weinig tijd voor heeft
ik lees tot iedereen naar huis is
en de ober – rody – vraagt of hij bij mij mag komen zitten
om in gezelschap zijn ragout op te eten
en over argentinië te vertellen
dat hij achtenveertig jaar geleden
verliet voor italië
om foto’s te tonen van de watervallen
vlakbij het huis waar hij opgroeide
waarbij het heldere water van de stilstaande waterval
weerspiegelt in zijn ogen
en dat het gemis wel meevalt
dat turijn zijn thuis is
dat er skype is nu en smartphones
en dat hij één keer per maand zijn moeder belt
er is een kerk
waar de priester zacht fluisterend zijn teksten memoriseert
er is een kerk waar een vrouw de microfoon van het spreekgestoelte schoonmaakt
wat als een donderpreek heel luid door de boxen galmt
er is de basilica di superga op de heuvels op de andere oever
met in de schaduw van de kerk
een gedenkplaat voor de spelers en trainers
van de grande torino die
op verdediger sauro tomà
-geblesseerde meniscus-
en voorzitter ferruccio novo
-griep-
na
in 1949 in het vliegtuig zaten
dat in de dichte mist op de superga heuvel crashte
waardoor turijn haar voetbalploeg kwijt was
en de moeder van dino en aldo ballarin
vier jaar na de oorlog
alsnog haar beide zoons
er is een kerk
waar de geluidsband van een mis opstaat
er is de ober – rody – die zegt
dat ik moet stoppen met naar kerken te gaan
want dat het altijd gewoon opnieuw una chiesa is
dat ik in mijn laatste dag
maar naar milaan moet gaan
dat heb je wel gezien op één dag
er is alessandro – de schrijver – die zegt dat er altijd gidsen opduiken
meestal wanneer je het net niet verwacht
er is een man in de trage trein naar milaan die
zijn mondmasker onder zijn kin
het puntje van zijn tong uit zijn vrijgemaakte mond
horloges herstelt
midden in de coupé
waar hij een vierzit als atelier heeft ingenomen
wat iedereen prima vindt
er is een duomo met een businessplan
er is een carabinieri die uiterst voorzichtig
een boete onder de ruitenwisser van een blinkende lamborghini steekt
en verder heb je milaan in één dag wel gezien
Drie | Turijn-Madrid
er is een jongen van vijf die vraagt
papa, c’est bientôt l’été?
er zijn alpendorpen en sneeuw op de bergen
er is een vrouw die vier uur lang alleen maar leest over cellen
en een presentatie voorbereidt over koortsstuipen bij kinderen
er zijn twee mannen
die een conversatie voeren in het italiaans, frans
en de engels versie van beide talen
tot één van de twee afstapt in chambéry
en de ander bedankt
pour le compagnonnage
er is het idee dat alleen onderweg zijn
iets anders is
dan alleen ergens zijn
er is een man die agressief spelletjes speelt op zijn telefoon
waarbij hij zwaar zucht en zijn polsen regelmatig knakt
er is een vrouw met haar kat
die graag lijkt te reizen
de kat
er is zuid-frankrijk
er zijn de pyreneeën
er is een papa met een dochter die lucie heet
die de hele rit voorziet van ondertiteling
de dochter
la vache
des moutons
un cheval
une montagne
of une colline
of misschien toch une montagne
er is een vader die zijn dochter uitlegt
wat het verschil is
tussen une montagne en une colline
er is lourdes
vanaf lourdes is er frans, engels en spaans door elkaar
er is een trein met oortjes om naar muziek te luisteren
die zich vermengt met de spaanse aankondigingen
er is een slaapstand aan de stoelen
die ik meestal te laat ontdek
er is de oceaan
er zijn appelsienen aan de bomen
er is een spaanse grensstad
in de zomer een badplaats
nu verlaten
zelfs het winkelcentrum
daar is alleen een kind
dat voor vijftig eurocent
rondjes draait op een verlicht treintje
er is de route naar compostella
er is een bord met welcome migrants
en in verschillende talen uitgelegd
waar het rode kruis en het stadhuis te vinden zijn
er is geen trein
in de spaanse grensstad
waarvan ik al achtenveertig uur denk
dat het er inderdaad niet uitziet
alsof daar een trein naar madrid zou rijden
er is een station
er is geen loket
er is geen koffiebar
geen toilet
geen broodjeszaak
en geen enkele aankondiging
van een rechtstreekse trein naar madrid
er is een man
met een fluorescerende jas
die si si zegt als ik vraag of ik in het engels iets mag vragen
die in vloeiend spaans antwoordt op mijn engelse vraag
en uiteindelijk zegt dat er een vrouw komt
a woman
die iets weet
over de trein naar madrid
die op mijn ticket staat aangegeven
er komt een vrouw
met een briefje in het spaans
dat op de achterkant door google translate is gehaald
to go to san sebastian
change train
take the platform two
at the time four thirty-three
de vrouw verdwijnt met het briefje
er is het station van san sebastian waar alle klokken een ander uur aanduiden
en geen enkele het juiste
en daar
is een trein naar madrid
Vier | Madrid
er is een tacobar
waar ze om de twee nummers
amy winehouse spelen
er is man in super mario-pak
op een bank in het retiropark
die met het mariohoofd op zijn schoot
teken doet dat de gigantische panda naast hem
slaapt
er is een vrouw die een groep toeristen door de stad gidst
en veel minder enthousiast is dan de woorden die ze gebruikt
er zijn tweedehandsboekenwinkels
waar het rek
spaanse klassiekers
steeds voor achtennegentig procent uit exemplaren van don quichot bestaat
er is een vrouw die vraagt of ik russische ben
ik vraag of ik er russisch uitzie
ja het zou kunnen
zegt ze
dat ik een gezicht heb dat van veel landen zou kunnen zijn
of nee toch niet
van dat russisch
zegt ze
daarvoor loop ik niet recht genoeg
en ze tikt even op mijn bovenrug
ze vraagt waar ik naartoe ga
ik zeg dat ik op weg ben naar het reina sofia museum
ze vraagt of ze mee mag
ik zeg dat het museum niet van mij is
dus natuurlijk
mag ze mee
onderweg vraag ik of zij russische is
ja
zegt zij – inga
geboren in sint-petersburg
maar al achttien jaar in madrid
zowat jouw leven
zegt ze
ik vraag of ik er achttien uitzie
het zou kunnen
zegt ze
behalve als je praat
dan lijk je ouder
ze vraagt waar ik geboren ben
antwerpen zeg ik
rubens
knikt ze
en daarna dat ze kunst studeerde
en nu russische toeristen gidst
in het prado
maar dat er al twee jaar geen toeristen komen
en daar stopt haar verhaal
inga vraagt of ik van picasso hou
want dat er anders aan het reina sofia maar weinig aan is
ik zeg dat ik guernica graag wil zien
goed
zegt ze
waarna ze me aan een moordend tempo door het museum loodst
zodat we vijf minuten later
recht voor het bombardement op guernica staan
wauw zeg ik
ik hou niet zo van picasso
zegt zij
maar dit schilderij is wel oké
oh en je mag geen foto’s nemen
slim gezien
want iedereen koopt dan toch een kaartje in de museumshop
terwijl ik naar de huilende vrouw met de zakdoek kijk
zegt ze dag
en verdwijnt ze weer
naar huis
zegt ze
maar het voelt alsof ze eigenlijk al achttien jaar
niet naar huis gaat
en al twee jaar probeert om overdag toch nog een stukje thuis te vinden
er is een museumshop
waar ik een kaartje van de guernica koop
er is het prado
dat zo gigantisch groot is
dat je er eigenlijk ook niet echt iets van moet vinden
het is al het prado
er is het palacio cristal
waar planten van over de hele wereld
ondergebracht zijn
er is de hammam met een kraantje waar muntthee uitkomt
en waar je de tram onderdoor voelt denderen als je in het water drijft
er is de terugtocht
Vijf | Madrid - Brussel
er is een jongen die partituren van bach instudeert met zijn ogen dicht
er is een man die vergelijkt welke faux gras de beste keuze is voor kerst
er is een kindje dat filmpjes kijkt op een tablet
met steeds een andere versie van broeder jacob eronder gemonteerd
er is het gesprek tussen de moeder van het kindje en een engelstalig koppel
over welke plaatsen van wie zijn
dat verloren gaat in de taal
er is een man die zoekt welke bachbloesems het beste werken om rustig te worden
er is een meer tussen perpignan en narbonne
vol roze flamingo’s
er is een oude man die drie keer naar de conducteur schuifelt
of ze toch zeker in narbonne stoppen
want daar moet hij zijn
en er is de dochter van de man die drie keer zachtjes bedankt voor het geduld
er is een laatste stop
er is toulouse
een stad die leeft aan haar oevers
met huizen in pastel
er is een bordje in toch weer een kerk met
wat te doen bij een terroristische aanslag
- weglopen
- je verstoppen
er is een bar met een man
waarvan de barman weet wat hij drinkt
die in weinig woorden vertelt
dat hij één van de beste violisten van servië is
en na veel omzwervingen
bij het nationaal orkest van toulouse terecht kwam
die me bij vertrek zijn kaartje toeschuift
waar niet meer opstaat dan
miroslav, violoniste
er zijn led-lampen aan de oever van de garonne
die de zin
going from nowhere
coming from nowhere
in het water doen weerspiegelen
en ik ben er
die achtenveertig uur loop na te denken
wat dat nu precies betekent
voor mezelf
voor rody, alessandro, inga en miroslav
er zijn de led-lampen aan de garonne
waarvan op de laatste dag
het woord coming gaat flikkeren
zodat er
in het echt
en in het spiegelbeeld
going from nowhere
from nowhere
staat
er zijn de led-lampen
aan de garonne
waarvan ik me voorstel dat de woorden één voor één uitvallen
going from nowhere
nowhere
going from nowhere
going nowhere
nowhere
now
here
Ellis Meeusen (1993) studeerde af aan LUCA Drama als speler-maker en schrijver. Ze speelde o.a. bij Bloet/Jan Decorte en Sigrid Vinks, Het nieuwstedelijk en collectief NOK. Als schrijfster publiceerde ze proza in Das Magazin, poëzie in de klimaatdichtbundel Zwemlessen voor later en theater bij De Nieuwe Toneelbibliotheek. Haar eerste theatertekst Faren werd uitgegeven in de reeks ‘Tien Nieuwe Vlaamse’ en in de vakpers erg lovend onthaald. In 2020 ging ze voor deBuren op schrijfresidentie naar Parijs en in 2021 reisde ze een maand door Europa met de trein voor Passa Porta en Europalia. Voor Het nieuwstedelijk schreef ze de monoloog Ik bel in verband, momenteel werkt ze aan een theatertekst voor fABULEUS. Als docent was ze al verbonden aan Wisper, TRILL en Kunsthumaniora Lemmensinstituut, en sinds 2021 ook als docent schrijven aan LUCA School of Arts.