Heleen Debruyne en Christophe Vekeman corresponderen over ‘Cat Person’ van Kristen Roupenian

Heleen Debruyne & Christophe Vekeman
06.03.2019
Auteurstekst
Kristen Roupenian Credit To Elisa Roupenian Toha

De Amerikaanse schrijfster Kristen Roupenian verwierf internationale bekendheid met haar korte verhaal ‘Cat Person’, dat te midden van alle #MeToo-berichten al snel gelezen werd als hét symboolverhaal voor de beweging. Maar was dat terecht? Auteurs Christophe Vekeman en Heleen Debruyne (her)lazen het verhaal — dat je hier online kunt vinden — en gaan erover in gesprek.

Op het Passa Porta Festival praat Ruth Joos met Kristen Roupenian over schrijven na de hype.

Christophe Vekeman — Ik heb eindelijk, ruim een jaar na de rest van de mensheid, ‘Cat Person’ van Kristen Roupenian gelezen, en ik ben blij te kunnen zeggen dat het mij erg is meegevallen. Blij, daar ik me vaak zo eenzaam en verlaten voel wanneer ik merk, tot mijn wanhoop en mijn onbegrip, hoeveel rotzooi er dag in dag uit de hemel in geprezen en massaal verslonden wordt, en des te blijer omdat de populariteit van het verhaal wel niet uitsluitend zal te maken hebben met het feit dat de taal er zo goed als geen enkele rol van betekenis in speelt, iets waar ‘het brede publiek’ nu eenmaal dol op blijkt te zijn. Niet alleen voor dat publiek, trouwens, doch eveneens voor de kritiek zijn ‘literaire kwaliteit’ en ‘toegankelijkheid’ de voorbije jaren curieus genoeg vrijwel hetzelfde gaan betekenen, maar goed, daar gaat het nu niet over, het gaat hier over dat verhaal van Kirsten Roupenian. En dat verhaal heeft wat mij betreft wel degelijk écht heel wat te bieden aan de lezer. Je kan er bijvoorbeeld uitstekend over discussiëren of althans van gedachten wisselen, lijkt me. Zullen we dat even doen, beste Heleen? Wat vond jij van ‘Cat Person’? Had je het al gelezen?

Heleen Debruyne — Ik las ‘Cat Person’ bij verschijnen. Het zal je vast niet zijn ontgaan dat Roupenian het geluk had (of de pech, het is maar hoe je het bekijkt) haar verhaal te publiceren toen #MeToo nog nieuw was en heftig huishield. Roupenian schreef het lang voor de losse handjes van Weinstein publiek werden, maar toch werd overal geroepen: ‘Een verhaal voor deze tijd!’ Een omschrijving die me wantrouwig maakt — ik deel je verbazing over de in de hemel geprezen rotzooi — maar ook nieuwsgierig. Ik ben een ramptoerist. Dat wantrouwen bleek tot mijn verbazing nergens voor nodig. Een taalkundig hoogstandje is het inderdaad niet, maar Roupenian is goed in het schetsen van verwarde motieven. In dit geval: de motieven van de jonge Margot om met de veel oudere, heel soms wel een beetje maar vaak eigenlijk niet zo aantrekkelijke Robert te flirten en uiteindelijk in bed te duiken. Veel lezers waren verbolgen over die Robert. Roupenian zou van hem een klootzak gemaakt hebben, een eendimensionale dader die een seksuele grens heeft overschreden, en het is naar voor mannen om keer op keer zo neergezet te worden, etcetera, etcetera. Zij dwalen, denk ik.

Het gaat voor Roupenian helemaal niet om slachtoffers en daders. Het gaat haar ook niet in de eerste plaats om Robert, die overigens eerder een gefrustreerde lummel dan een klootzak is. Het boeiendste personage is Margot. Wat denk jij?

CV ­— Ja, je slaat de spijker op de kop. Het zijn die ‘verwarde motieven’ die Roupenian in haar verhaal zo buitengewoon trefzeker tot uitdrukking weet te brengen, op een manier zelfs die maakt dat je d’r ook zelf als lezer enigszins van in de war geraakt. De psycholoog in mij wist zich verschillende keren radicaal op het verkeerde been gezet. Juist dat maakt het verhaal zo spannend, in zekere zin, en de personages — voor mijn part beiden in gelijke mate — zo boeiend. Ik bedoel, aanvankelijk vond ik Margot maar een beetje een dommig meisje met een dubieuze mannensmaak. Die plompe Robert met zijn afhangende schouders vertoont zich in het openbaar met een konijnenbontmuts op zijn hoofd, wat hem daarenboven niet belet het te doen lijken alsof hij meent Humprey Bogart te zijn (‘Concession-stand girl, give me your phone number’). Maar toch valt ze godbetert voor hem. Op dat moment had het er voor mij alle schijn van dat ‘Cat Person’ in de eerste plaats een clichébevestigend verhaal ging zijn, je weet wel, genre ‘hoe zelfverzekerder een man is, hoe aantrekkelijker hij wordt in de ogen van vrouwen’. Maar Ik vergiste me. Vrij gauw bleek dat Robert juist gebukt gaat onder twijfels – letterlijk (penis)verlammende twijfels, zelfs –, terwijl ik ook Margots gedrag al met al begrijpelijker ging vinden, zeker als ik haar leeftijd in rekening bracht. De angst die haar parten speelt om ‘niet leuk’ te worden gevonden en te allen tijde ‘een goede indruk’ te maken, zélfs op mensen van lager allooi, is een van de belangrijkste, verschrikkelijkste drijfveren die helaas des mensen zijn.

Meer naar het einde toe ziet het er op de koop toe naar uit dat – althans in het geval van Robert — onzelfzekerheid, regelrechte faalangst en narcisme elkaar niet hoeven uit te sluiten, en zelfs prima kunnen samengaan. Ook dat maakt van hem een complex, levensecht personage, dat ik misschien, bij nader inzien, toch nog net iets boeiender vind dan Margot. We leren hem natuurlijk ook alleen maar kennen door wat Margot ons vertelt. Misschien is het dat wat een aantal mannelijke lezers heeft gestoord? Ik las ergens dat er inmiddels ook een versie bestaat — níét geschreven door Roupenian — waarin Robert het woord voert…

HD ­­— Begrijp jij dat, boos worden omdat een schrijver een personage een naar trekje geeft en daarmee iets beledigends zou zeggen over de groep — in deze, mannen — waartoe dat personage behoort?

Als ik in een feministische woede zou schieten telkens als ik een onprettig vrouwelijke personage tegenkwam, ik zat nu al aan de drank. Mijn favoriete schrijvers laten van de hele mensheid weinig heel.

Tja, ik heb misschien wat te veel Roberts ontmoet om hem nog geweldig boeiend te vinden. Die rare cocktail van onzekerheid, faalangst en narcisme, die neiging om net de kwetsbaarheid van een vrouw mooi te vinden, en bij een afwijzing boos te worden op de afwijzer: zo zijn er wel meer vrijgezelle mannen van pakweg vierendertig.

Margot vind ik interessant omdat Roupenian iets laat zien wat ik al langer vermoed, maar geen vrouw zou toegeven. Het is inderdaad zo dat ze te veel belang hecht aan 'een goede indruk maken', dat ze zich daardoor in een eerder volgende rol laat duwen. Tegelijk zit er enorm veel macht in die rol. Ze begrijpt al snel hoe ze Robert kan bespelen door kwetsbaar te lijken. Hoewel ze hem niet aantrekkelijk vindt, wordt ze wel geil van zijn bijna gênant merkbare verlangen. Een erg narcistische vorm van opwinding vind ik dat. Het gaat haar helemaal niet om hem, het gaat haar om aantrekkelijk gevonden te worden. Het cliché leeft dat vrouwen graag een connectie willen voor ze met een man in bed duiken, maar ik vermoed dat zo'n man eigenlijk heel vaak gewoon inwisselbaar is. Volgens mij kan er uit zo'n dynamiek nooit écht goede seks komen. Wat jij?

CV — Begrijp me niet verkeerd, beste Heleen, ik verdenk Robert er op geen enkele manier van een boeiend persoon of boeiend gezelschap te zijn — ik zou van m’n lange leven niet met hem te maken willen hebben, en al helemaal niet als ik een vrouw was —, maar ik vind hem boeiend als personage omdat ik na afloop van het verhaal nog altijd niet zeker weet of hij nu een hufterige, enigszins meelijwekkende sukkel dient te worden genoemd, dan wel een halfbakken psychopaat. Als hij bijvoorbeeld tegenover Margot bekent dat hij in vrees gefantaseerd heeft hoe zij tijdens de twee vakantieweken die zij thuis heeft doorgebracht aanpapperig-ga-weg de draad weer opraapte met een sportieverig ex-vriendje (‘I was so worried you might, like, make a bad decision and things would be different between us when you got back’), is dat dan het lachwekkende gedrag van een doordravende goedmener die vijftig jaar te laat geboren is, of getuigt een en ander daarentegen van de juistheid van Margots intuïtieve angst, op een bepaald moment, dat hij haar zou kunnen vermoorden?

De vraag, kortom, blijft: is Robert een doordeweekse of juist een extreme narcist?

Maar ook Margot zelf, schrijf je dus, is niet van enig narcisme gespeend. Wat haar voornamelijk zou bezighouden en aansturen is het verlangen aantrekkelijk te worden gevonden. Dat doet me denken aan een intrigerend zinnetje uit ‘The Jean Genie’ van Bowie: ‘He loves to be loved’. Wat bedoelt Bowie daar eigenlijk mee? Dat de Jean Genie ervan houdt bemind te worden? Of dat hij zelf louter liefheeft met als concreet, welomlijnd doel wederkerig te worden bemind? Dat laatste komt wel heel berekenend over, maar goed, in beide gevallen moet de conclusie luiden dat hij, net als Margot dus, de hem toegedragen liefde belangrijker vindt dan de liefde die hij zelf te geven heeft. Ik denk dat noch Margot noch de Jean Genie op dit vlak erg uitzonderlijk is. Mochten ze dat wel zijn, dan zou niemand nog de moeite nemen, bijvoorbeeld, om potentiële bedpartners met complimenten en andere vleierijen te overstelpen: wie weet te bewerkstelligen dat iemand anders zich geliefd — of aantrekkelijk — voelt, is al een flink eind opgeschoten richting ledikant, lijkt me. Sterker nog: op dit eigenste moment stellen er naar mijn bescheiden schatting wereldwijd minstens vijfhonderdvijftig leugenaars tegen een deerne of dame dat die huns inziens de mooiste vrouw is die zij ooit hebben gezien.

Of daar echt goeie seks van kan komen? Ik veronderstel dat de seks beter en de liefde groter wordt naarmate het verlangen van de twee betrokkenen groeit om zich niet zomaar aantrekkelijk te voelen, maar zich aantrekkelijk en bemind te weten door de specifieke man of vrouw die zich op dat ogenblik tussen hun lakens bevindt. Daarom is de door Margot ervaren seks ook zo verschrikkelijk. Ze wil niet aantrekkelijk worden gevonden door Robert, ze wil, zoals je zegt, alleen maar aantrekkelijk worden gevonden… ’t Is toch eigenlijk best wel een ontluisterend verhaal. Hoe meer ik er met jou over nadenk, hoe minder ik begrijp dat iemand Roupenian op basis hiervan voor gelijk welke kar zou durven te spannen.

‘Cat Person’ is evenmin beledigend voor mannen als dat het vrouwen zou ophemelen. Alles wat de schrijfster belet om ‘van de hele mensheid weinig heel’ te laten, lijkt mij haar mededogen te zijn.

HD ­— Bij dat ‘I was so worried you might, like, make a bad decision and things would be different between us when you got back’ moest ik even rillen. Dat verpakken van onzekerheid en angst in een betuttelende opmerking kwam me erg bekend voor. Een ex van me zei me ooit dat ik 'mijn hoofd niet op hol moest laten brengen door andermans mening over ons' toen het erg slecht ging tussen ons en ik wat ging drinken met vriendinnen. Robert is volgens mij geen extreme narcist, geen potentiële moordenaar, maar een erg doordeweeks mannetje met kleinzielige karaktertrekken. Eentje die dan ook nog niet eens bedreven is in de slaapkamer, al helpt zo'n 'Margot who loves to be loved naast hem natuurlijk ook niet.

Apart trouwens dat het overstelpen met complimentjes als trucje om iemand in bed te krijgen inderdaad vooral door mannen wordt toegepast. Misschien moeten vrouwen dat ook eens vaker doen — 'Wat heb jij slimme inzichten en een welgevormde kont.' Het zou de gelijkheid tussen de seksen volgens mij alleen maar bevorderen.

Dat Roupenian in het licht van #MeToo is gelezen, vind ik ook steeds onbegrijpelijker. Als je in 'Cat Person' al een boodschap zou willen zoeken — niet dat ik Roupenian verdenk van prekerigheid — is het dat uit de drang naar zelfbevestiging geen aangename seks kan voortkomen.

foto kristen roupenian © elisa roupenian
Heleen Debruyne & Christophe Vekeman
06.03.2019